Grote kattenstaart (Lythrum salicaria)
Het is zomer. De oevers van sloten en rivieren worden weer gesierd door de paars-roze bloemaren van kattenstaarten. Ik herinner me nog goed een fietstocht naar Meerkerk vorig jaar, over landweggetjes langs sloten die vol stonden met bloeiende kattenstaarten, druk bezocht door witjes. Vanaf de fiets kon ik niet zien welke soort, maar het was een prachtig gezicht.
Veel insecten zijn dol op kattenstaarten. Vooral het Boomblauwtje bezoekt de plant graag: als vlinder voor de nectar, als rups voor vooral de bloemknoppen of vruchten. En de plant heeft een ‘eigen’ bijensoort, de Kattenstaartdikpoot. Deze bij verzamelt het groene stuifmeel van de plant en vervoert het, vermengd met nectar, met zijn achterpoten. De kleur valt dan goed op. In ons rivierengebied kun je deze bij tegen komen, net als in vochtige gebieden in het zuiden van Nederland. Noordelijker zul je hem nauwelijks aantreffen.
Het Latijnse salicaria betekent ‘gelijkend op wilg’ en slaat op de blaadjes die lijken op wilgenblaadjes. Lythrum zou van Griekse oorsprong zijn en ‘met bloed bedekt’ betekenen, verwijzend naar de kleur van de bloemen. De Nederlandse naam kattenstaart doet mij niet gelijk denken aan de staart van een kat, maar de naamgever schijnt dat toch gezien te hebben in de rechtopstaande bloeiende aar. Ik vermoed een kattenliefhebber die door deze plant herinnerd werd aan zijn kat: tevreden en vrolijk want met de staart en het puntje ervan recht omhoog.
Tekst en foto: Netty Bonouvrie