
Ruim 100 vogelsoorten bij vogelweekend
Voor het vogelweekend van 24 -27 mei reisde de Vogelwerkgroep voor de derde maal sinds een jaar of vijftien af naar Terschelling. Kon de groep van 7 personen de eerste twee keer in een huis ondergebracht worden, nu moesten 17 vogelaars naar het appartementencomplex ‘Jellesplak’. Een andere noviteit was dat de meeste deelnemers zich dit weekend verplaatsten op een elektrische fiets.
De eerste middag fietsten wij door de oostelijke polders voor weidevogels. Terschellingers gaan op een natuurvriendelijkere manier om met hun landschap dan de rest van het land. En dat is te merken aan een ouderwetse rijkdom aan weidevogels, zoals de grutto’s die alarmerend om ons heen vlogen om hun jongen te beschermen en leeuweriken die hemelhoog boven ons zongen. De weilanden waren geel van de ratelaars en roestrood van de zuring. Er was zelfs een gemengde visdieven- kokmeeuwenkolonie in het gebied dat op initiatief van Vogelbescherming Polderpracht genoemd wordt.
Onze fietstocht langs de Waddendijk ging tweemaal richting de hoogwatervluchtplaats bij het kweldergebied Striep dat ons liet genieten van lepelaars, eidereenden en diverse steltlopers waaronder steenlopers, drieteen strandlopers, een grote groep rosse grutto’s en kluten met kuikens.
Eidereenden. Boukje van Leijen
De tocht door de duinen leverde verschillende bruine kiekendieven op, een roepende waterral, veel zingende zangvogels en ook enkele schaars geworden tapuiten die bijna alleen nog maar op de Waddeneilanden broeden dankzij beheer van Staatsbosbeheer en het ontbreken van vossen.
Door het natte voorjaar stond er veel water in de duinen wat het landschap heel mooi en voor vogels aantrekkelijk maakte. Zelfs enkele fietspaden stonden nog onder water. Zo was een bijzonder nieuw plas-drasgebied ontstaan langs de Badweg bij Oosterend waar veel kleine steltlopers aan het foerageren waren. Hoeveel het er waren, zagen we toen er een slechtvalk over heen scheerde voor wie zij en masse de lucht in vlogen.
Noordse stern. Marc Westermann
In totaal zagen we 102 soorten, een mooi aantal dat vooral te danken is aan de bijzondere tijd van het jaar: de een na laatste week in mei. Dan zijn er nog net late wintergasten vlak voor hun vertrek naar het noorden, zoals een laatste groep rotganzen, maar ook de laatste doortrekkers uit het zuiden die nog even opvetten voor hun vertrek naar het verre Groenland via IJsland zoals de rosse grutto’s en een leuke groep bontbekplevieren. Terwijl hier ook tegelijkertijd de onlangs uit Afrika gearriveerde zangers zoals fitissen, braamsluipers, nachtegalen en spotvogels reeds volop aan het zingen zijn. Dat is een opmerkelijk fenomeen: terwijl de laatste wintergasten nog moesten vertrekken om te gaan broeden, zwommen in de Waddenzee al de eerste groepjes moeder eidereenden met hun kuikens van een paar dagen oud die zij ter bescherming verzameld hadden in crèches.
Blauwe kiekendief met kuikentje. Boukje van Leijen
Als toegift moeten we zeker nog de blauwe kiekendief noemen – steeds zeldzamer op Terschelling- die iedere ochtend achter ons verblijf aan het jagen was en zelfs -wat zeer ongebruikelijk is – schuin voor ons een tijd op een paal ging zitten.
Marc Westermann
Foto: Vogels kijken op Terschelling. Boukje van Leijen