Drouwenerzand

een geducht natuurverschijnsel

Van stuifzand naar de eerste bossen

‘We passeerden een dorre en doodsche zandzee, allerakeligst van een rei naakte duinen en belten doorsneden en ingesloten. ‘t Is hier zoo bar en ongezellig, dat er een groote mate van kloekmoedigheid toe behoort, om niet van vrouwelijke angst en vreze aan elk zijner hoofdhairen een glinsterende zweetdruppel te zien hangen’.
In 1883 werden bovenstaande zinnen aan het papier toevertrouwd door een drietal wandelaars, die een voettocht door Drenthe maakten. Ze beschreven het Drouwenerzand van toen. Het was toen een grote zandverstuiving.

Zandverstuiving

Waardoor is dit immense stuifzandgebied ontstaan? Overbegrazing door 1300 schapen van de Drouwener en Gasselter boeren en frequent plaggen waren de hoofdoorzaken. Maar er was meer. Over de Hondsrug liep een belangrijke verkeersader. De voorganger van de N34 zeg maar. Een zandweg in de vorm van karrensporen breed uitwaaierend over het zand. De wind had hier goed vat op ook omdat het Drouwenerzand ook toen al heel droog was. Elders in Drenthe zit vaak een niet water doorlatende keileemlaag vlak onder de oppervlakte. Onder het Drouwenerzand vind je bijna geen keileem meer. Regenwater kan dus snel wegzakken naar de diepe ondergrond.

Zandverstuiving Drouwenerzand
foto: Zandverstuiving Drouwenerzand, Jos Vink

Wel zit er relatief dicht onder het oppervlak iets anders, namelijk een geologische afzetting die 250 miljoen jaar geleden werd gevormd toen ons gebied werd bedekt door een tropische zee.

De zoutpijler van Drouwen/Gasselte zit pal onder het Drouwenerzand en je komt hem na enkele honderden meters graven al tegen. Elders vind je onder het huidige oppervlak van Drenthe pas op drie kilometer diepte zout. Door het ontstaan van de zoutpijler zijn bovenliggende lagen naar boven gedrukt. Sommige geologen zien de aanwezigheid van de zoutpijler als een van de hoofdoorzaken waarom op het Drouwenerzand later zo’n enorme zandverstuiving ontstond.

Zandheren van Drouwen

De zandverstuiving bij Drouwen en Gasselte was niet alleen voor de drie wandelaars uit 1883 een gruwelijk verschijnsel. Het was voor iedereen een geducht natuurverschijnsel waar niemand iets te maken mee wilde hebben. Niets voor niets noemden ze in Gasselte het gebied het Drouwenerzand en in Drouwen het Gasselterzand. De overlast was groot.

In de loop van de negentiende eeuw gloorde er echter hoop. De strijd tegen het stuifzand was begonnen. De boeren van Drouwen stelden zogenaamde zandheren aan. Die kregen als taak om het oprukkende zand te beteugelen. Ze begonnen met het opwerpen van wallen en daarna plantten ze grove dennen. Ze lieten twee dennenbossen aanleggen. Het Voorste en het Achterste bos. Het eerste bos beschermde de Kampenesch. Het tweede beschermde de doorgaande weg tussen Gasselte en Drouwen.

Grove den, Drouwenerzand
foto: Grove den Drouwenerzand, Jos Vink

Harm Tiesing

De bekende Borgerder schrijver Harm Tiesing ,die toen in Drouwen woonde schreef de volgende optimistische zinnen “Het Drouwenerzand was een geducht natuurverschijnsel. Onze eeuw heeft de bezwaren geheel overwonnen. Het terrein zal eenmaal, na den minder gunstigen boschgroei geëgaliseerd worden en dan heerlijke Drentsche duinaardappels leveren. Zoo wacht
Drenthe nog altijd in verschillende opzichten een betere toekomst”

Deze zinnen geven trouwens een leuk inkijkje hoe toen en tot ver in de twintigste eeuw aangekeken werd tegen wat we nu als natuur koesteren. De bossen waren echter geen lang leven beschoren. Het Achterste bos groeide slecht door een keileemlaag waarop de boeren driftig keien verzamelden. Het Voorste bos verdween allengs door de behoefte aan brandhout. In 1890 was het Drouwenerzand weer een groot en kaal stuifzandgebied tot verdriet van Harm Tiesing die opnieuw noteerde wat hij waarnam.

“Alles werd woest en ledig en nadat de takken der gevelde bomen voor brandhout waren weggehaald, werd het groene mos weldra door dwarrelend zand bedolven”

In het huidige bos vinden we nog een heuvel die in die tijd ontstond. Deze heet nu de Kwartjesberg. De Kampenesch werd gedeeltelijk bedolven door zand en de weg moest bijna dagelijks ontdaan worden van een dik stuifzandpakket.

Jeneverbes Drouwenerzand
Foto: Jeneverbes Drouwenerzand, Jos Vink

Oranjebond van orde

In 1903 werd de strijd tegen het zand opnieuw opgepakt. De in 1893 in Utrecht opgerichte Oranjebond van Orde kocht 300 ha grond. Deze bond had tot doel om een dam op te werpen tegen het opkomend socialisme door maatschappelijke wanorde te bestrijden en trouw te zijn aan het Oranjehuis. Een doelstelling die te vergelijken is met de eerder opgerichte Maatschappij van Weldadigheid. De bond was onder meer actief in Assen (woningen Oranjebond) en bij de Lemelerberg (Park 1813). De Oranjebond van Orde werkte samen met de Kwartguldenvereniging voor heideontginning. Deze vereniging had als doel om heide te ontginnen tot landbouwgrond. Als je een kwartje betaalde werd je automatisch lid.

De Oranjebond liet door de Heidemij een bebossingsplan maken. Dit plan werd vanaf 1915 uitgevoerd en begon ten oosten van de weg. Ook in dit bos werd voornamelijk grove den geplant. De grove den is vrijwel de enige boom die wil groeien op kaal zand. De penwortels doordringen harde lagen en weten voedsel en water te vinden op plekken die geen enkel ander boom kan bereiken. Na de aanplant van dit bos was de dreiging van het zand weg.

In de periode na WO 2 werd het stuifzand van het Drouwenerzand een publiekstrekker van de eerst orde. Autobussen met schoolkinderen reden tot de rand van de zandverstuiving. Mede door deze recreatiedruk bleef dit laatste stukje stuifzand bestaan. Het Drouwenerzand werd later door de Heidemij verkocht aan een particulier die na de zware storm van 1972 het hevig toegetakelde bos in 1974 verkocht aan de Stichting Het Drentse Landschap (HDL)

schaapskudde Drouwenerzand
foto: Schaapskudde op het Drouwenerzand, Jos Vink

De HDL ging aan het werk om de natuur in het gebied te beschermen. Begonnen werd met het omrasteren van 157 ha van het terrein, waarna een kudde Drentse heideschapen werd ingezet om het gebied te begrazen. Deze langdurige begrazing door gemiddeld één schaap per ha zorgt ervoor dat de heide stand houdt. In de winter bestaat de kudde uit ongeveer 80 schapen.
Het huidige intensieve beheer, waarbij ook de zandverstuiving meer ruimte om te stuiven krijgt kan niet voorkomen dat het gebied sterk inboet op kwaliteit. Soorten die voorheen algemeen waren verdwijnen langzamerhand. Dit geldt met name voor vlinders. Naast stikstof speelt ook verdroging een belangrijke rol.

Stikstof …. ook voor Drouwenerzand belangrijkste knelpunt

De habitattypen in het Drouwenerzand (Drouwenerzand en Natura 2000) zijn kenmerkend voor voedselarme omstandigheden. Deze habitattypen worden ernstig bedreigd. Er valt nog steeds heel veel mest uit de lucht. Met name stikstof is een probleem. In het Drouwenerzand wordt de norm overal overschreden. Er valt dus veel meer stikstof uit de lucht dan het gebied aan kan. Dat geldt overigens voor bijna alle natuurgebieden in ons land. Van de overmaat aan stikstof in natuurgebieden profiteren vooral grassen en sommige mossen. Niet alleen in de heidevelden maar ook op de stuifzanden.
Ook voor jeneverbessen bleek de zure regen en de overvloedige mest in de regen funest. Maatregelen zorgen er nu en in de toekomst hopelijk voor dat het te veel aan stikstof wordt
tegengegaan. Begrazen met schapen maar ook maaien en plaggen zijn van die maatregelen. Ook wordt er met name op de stuifzanden opslag zoals jonge grove dennen verwijderd. Recent onderzoek toont echter aan dat de beheersmaatregelen niet helpen om met name de achteruitgang van dagvlinders tegen te gaan. De heivlinder bijvoorbeeld kwam in 1996 nog algemeen voor op het Drouwenerzand. Nu is deze soort nagenoeg verdwenen. Stikstof is de oorzaak. De stikstofverbindingen die overmatig aanwezig zijn in de planten die de rupsen eten zijn namelijk giftig voor de rupsen. Het terugdringen van de stikstofdepositie is het enige wat helpt. Anders verdwijnen alle typische vlinders van de hei zoals de bruine vuurvlinder, het oranje zandoogje en de komma vlinder.

Bruine vuurvlinder
foto: Bruine vuurvlinder, Lenie Doornkamp

Documenten: