

Verslag van de excursie “Struinen door Kandia Noord” op 14 mei 2022
Al ruim voor 14.00 uur staan de twee gidsen, Jac Willemsen en Renske Hoekstra, en 13 deelnemers helemaal klaar bij de mammoet in Loo. Het startsein voor de excursie wordt gegeven door een overvliegende buizerd.
Geheel volgens protocol verwelkomt Jac de gasten en laat hij de geplande struintocht zien op een kaart van het gebied. Hij vertelt hoe de Rijnstrangen met de Keel en het Kandia gebied zijn ontstaan. Ook legt hij uit wat struinen is: rustig rondlopen en maar kijken wat je tegenkomt. Tevens wijst Jac de deelnemers erop dat ze op eigen verantwoordelijkheid deelnemen, op de aanwezigheid van teken (dus broekpijpen in de sokken) en op loslopende paarden en jongvee in het gebied (afstand houden)
We starten de tocht aan de zuidzijde van de dijk en lopen in de richting van de recent aangelegde vistrap. Maar voor we daar zijn worden we gewezen op rupsen van de stippelmot die in grote getalen aanwezig zijn in spinsels in de sleedoornstruiken langs het pad. Ook doen we nog even een kleine inventarisatie van plantjes. Met een touwtje wordt een cirkel gevormd. Hoeveel plantjes kun je benoemen in die cirkel?
Iets verderop zien we wildwissels waar reeën een pad voor zichzelf door het struikgewas hebben gemaakt. Geen ree te zien, misschien vanavond. We moeten heel rustig langs een kleine kudde Koniks paarden met veulen lopen naar het raster bij de vistrap. Vol interesse kijkt iedereen of er vissen onderlangs zwemmen. Hoe nemen de vissen zo’n trap? We kijken nog even bij het grote bord met uitleg over de vistrap. En dan wordt alles duidelijk. We lopen terug over de dijk naar de ingang van het Kandia Noord gebied.
Bij het hek aan de ingang worden we opgewacht door een achttal brandrode pinken. Ze laten ons zonder problemen passeren. Net zoals bij de voorwandeling horen we hier heel even de nachtegaal. Er staan veel essen in het gebied en verscheidene daarvan zijn aangetast door een essenziekte waardoor delen van de essen afsterven. Gelukkig blijven er genoeg gezonde delen staan, zo was te zien in de afgelopen jaren.
We lopen naar “de Keel”, het laatste stukje gekanaliseerde Strang van de Oude Rijn. Langs de oever staat een rij knotwilgen, die volgens de laatste inzichten om en om worden geknot. Zo zijn ze een belangrijke gastheer voor planten en vogels. Aan de overkant zit een reiger ons rustig gade te slaan.
Langs de Keel wordt een ogenblik stil gestaan. Wat hoor je allemaal? De roep van een ijsvogel? Vandaag helaas geen blauw geluk.
Wel zien we een mooi “poortje” gevormd door een afgeknaagde wilg aan de oever. Zo kan een bever over het duidelijke glijspoor zo het water in glijden. Je kunt je het helemaal voorstellen.
We laten de Keel achter ons en lopen naar de eerste poel, onderweg spotten we nog een stelletje parende juffers op de stengel van een brandnetel van vorig jaar. Er vliegt er een ooievaar over.
Al voor we bij de poel aankomen, zien we dat hij vol staat met prachtig bloeiende planten, de waterviolier. We genieten van de bloemenpracht. We ronden de poel in zuidelijke richting en zien onderweg heel veel vraatsporen van de bevers. Een “chip” wilgenhout van zo’n 5 cm laat zien wat voor machtige tanden de bever heeft. Heel indrukwekkend wat een bever activiteit.
De volgende poel is weer heel anders dan de eerste. Hier zijn geen waterviolieren te bekennen. Toch is er leven genoeg. De kikkers laten duidelijk van zich horen. Aan de oever springen kleine kikkertjes weg. We plukken wat watermunt. De geur is onmiskenbaar. Als we ons pad vervolgen, zien we een haas wegspringen.
We blijven we even staan en lassen een stiltemoment in. Het kan hier heel stil zijn, maar vandaag horen we een motor op de achtergrond en flink wat verkeer. Gelukkig hebben de vogels de overhand en één van de bezoekers blijkt een vogelkenner te zijn en kan de geluiden duiden. Hij noemt de tuinfluiter, mezen en de tjiftjaf.
We blijven staan bij een koeienvlaai. Jack krabt hem open met 2 stokjes. We zien de kevertjes uit en in de gaatjes schieten die ze in de stront gemaakt hebben.
Langzamerhand lopen we terug naar het startpunt bij de mammoet. Onderweg horen we, dat vóór de aanleg van de Betuwelijn, toen het nog grasland was, hier het rioolslib uit Arnhem werd gestort. Dat heeft ongetwijfeld invloed gehad op de plantengroei in het gebied.
Bij het toegangshek aan de dijk zien we in een bosschage een mooie open ruimte dat het vee gebruikt als rust – en schuilplaats. Precies om 16:00 uur komen we weer aan bij de mammoet. De gids sluit af en gaat met de pet rond. Dat levert een goed gevulde pet op, waardering van de hele groep.
*Verslag gemaakt door Han Peters en aangevuld door Renske Hoekstra