Tuin en moestuin
Nawinter tuinbeelden
Na de korte periode van winterdagen in december, waarin voornamelijk de kamerplanten onze aandacht konden trekken, komen nu de eerste nawinterplanten al weer aan bod.
Het is al bijna weer voorbij met de winter. Geen flinke vorst met sneeuw en ijs tot nu toe. Weinig storm en matig regen. Allemaal dingen die in de vroegere winters in flinke mate konden voorkomen. Er wordt dan ook gesproken over Klimaatverandering. Uitgebreid onderzoek om daar een wetenschappelijke basis voor te vinden is gaande en wijst op allerlei passende verschijnselen en gevolgen.
In onze naaste leefomgeving worden ook talloze waarnemingen gedaan en beschreven. Ook wordt de eigen waarneming verzameld en kan zo meehelpen om een duidelijker beeld te krijgen. Daarvoor is die naaste omgeving zelfs al van belang. Het bijeenbrengen van een grote hoeveelheid meldingen kan al helpen voor het verkrijgen van een beter inzicht.
Na de kortstondige sneeuwval die nauwelijks voor iets langer dan twee etmalen stand hield kwam de Toverhazelaar daaruit natuurlijk als eerste tevoorschijn. Al snel konden de gele bloeiwijzen van de Gele Kornoelje daarop volgen. Op beschutte plaatsen waren daarna de Kronkelhazelaars al aan bod met het voltooien van de ontwikkeling van de karakteristieke bloei.
Bolgewassen hebben dan het voordeel van de gereed gehouden voedselvoorraad. Aarzelend komen daarmee de nog wat magere luciferachtige Crocussen boven het maaiveld en tussen tegels en stenen. Dat zijn dan niet de gekweekte steviger vormen van de Crocus maar de slanke Boerenkrokus in vele blauwtinten. Wel valt dan een enkele gele Crocus op die verdwaalde en blijkbaar in de war was en te vroeg tot wasdom kwam. Die zal ook nooit veel afstammelingen krijgen maar kan zich wel jaren lang weer vertonen. Dat dan in tegenstelling tot die verwilderde Boerenkrokus die enorme uitbreiding van een passend areaal kunnen gaan bevolken. Wel met beschutting in de rug en de zon frontaal om zich te openen. Hopelijk zijn hommels en bijensoorten dan al ontwaakt om diep in de trechterbodem nectar en stuifmeel op te halen. Dan kan de soort in volgende jaren in grotere aantallen terugkomen. Als enkelingen of ook in groepjes bijeen. Met een voorkeur voor stoepjesachtige plaatsen. De lange groene smalle bladeren waren intussen al tevoorschijn gekomen om voor voedselopslag te zorgen.
Een goede gelegenheid om van dichtbij zo het leven en doen van plant en dier te bekijken. Er is echt een heleboel te zien. De genoemde enkele plantensoorten bieden daartoe al een goede gelegenheid.
Jan van Twisk,
Waalre, 12-02-2023
