Het kleine bosje is na vijf jaar een grote hit

Het kleine bosje is na vijf jaar een grote hit

Tiny Forest 15 april 2021

Vijf jaar geleden werd in Nederland het eerste tiny forest gesticht. Het wilde bos ter grootte van een tennisveld is onder gemeenten razend populair, al gaat er ook nog weleens wat mis. ‘We houden als Nederlanders van keurige, kortgeknipte plantsoenen’.

Falen

Twaalf mini-bosjes telde Nederland in 2018. Dat moesten er van initiatiefnemer Daan Bleichrodt, chief tree planting officer bij IVN, in 2021 ten minste honderd zijn, sprak hij destijds unverfroren tegen Binnenlands Bestuur. Een ambitie die, gegeven de ruimtedruk en gemeentelijke stroperigheid, slechts leek te kunnen falen. Maar zie, drie jaar later zijn het er zelfs meer: 120.

Basisscholen

De stadsbosjes werden een paar jaar geleden omarmd door de Nationale Postcodeloterij, die in veel gevallen de helft van de gemiddeld 22.000 euro aan aanlegkosten vergoedt. Ook provincies betalen mee. Dat brengt de kosten voor gemeenten terug tot een slordige 10.000 euro per bos. Aan onderhoud kost het bos weinig, omdat de natuur zoveel mogelijk zijn gang moet gaan. Wat er aan snoeiwerk nodig is, moet door lokale basisscholen in samenwerking met buurtbewoners worden gedaan.

Koopje

Zo is het tiny forest in feite een koopje voor gemeenten, en dat betaalt zich uit. ‘We hebben intussen vijftig gemeenten die zich voor langere tijd aan ons hebben verbonden’, vertelt Bleichrodt. En dan rekent hij gemeenten als Nieuwegein, Woerden en Veenendaal met één tiny forest niet eens mee. ‘Dat noemen we nog geen partnership. Daarvoor moet er een overeenkomst liggen om gedurende een aantal jaren drie of vier tiny forests samen aan te leggen.’

Wat is de rol die jullie daarbij van een gemeente verwachten?

Bleichrodt: ‘We planden de eerste bosjes in steeds verschillende gemeenten. Dat bleek nogal tijdrovend omdat je voor één bosje steeds alles opnieuw moest uitleggen. Daarom hebben we die aanpak losgelaten en een aantal landelijke voorwaarden opgesteld. We vragen gemeenten steeds de helft van de financiering. Ze moeten plekken beschikbaar stellen, maar die niet zelf aanwijzen: dat doet de buurt. De bosjes moeten minimaal tien jaar – maar bij voorkeur veel langer – blijven bestaan en er dient altijd een school te worden betrokken bij het beheer en het gebruik van de bosjes voor natuurlessen.’

Hoe tiny is tiny? Is er een minimum- en een maximumformaat?

Bleichrodt: ‘Het minimum in de openbare ruimte is tweehonderd vierkante meter. Anders wordt het geen echt bosje. Het grootste tiny forest tot nu toe is in Drachten aangelegd: negenhonderd vierkante meter. Of dat nog tiny is? Nou, als je dat aan Staatsbosbeheer vraagt is het nog een heel klein bos.’
IVN-stadsnatuur expert Maarten Bruns: ‘Het gaat niet alleen over oppervlakte, maar ook over of het een  aaneengesloten gebied is. En het bos moet overal ten minste vier meter breed zijn.’

Wat noemen jullie tegenover gemeenten als belangrijkste voordelen van een tiny forest?

Bruns: ’Het gaat om participatie van de buurt in de aanleg en het onderhoud, waardoor er meer sociale cohesie ontstaat. De bosjes dragen bij aan de biodiversiteit. Wij planten inheemse bomen en struiken en er komen ook inheemse dieren op af. Een ander onderdeel is natuureducatie voor schoolkinderen. De buurt neemt bij een tiny forest de buitenruimte weer in. Je wordt er gezonder en socialer van. En wat er de laatste tijd bij is gekomen: klimaatadaptatie. Tiny forests bergen water en houden verdroging tegen. En ze dragen ‘s zomers bij aan vermindering van hittestress.’

In de lijst met in een tiny forest aangetroffen dieren kwam zelfs een kolibrie voor. Ontsnapt uit Artis?

Bleichrodt: ‘Nee, vermoedelijk verkeerd gedetermineerd door een vrijwilliger. Ik denk dat die een kolibriemot heeft gezien. Ik ben die weleens tegengekomen en was in eerste instantie ook door het dolle heen.’
Bruns: ‘We mikken op inheemse dieren, maar plaatsen er geen bordjes bij: verboden voor exoten. Er is zelfs al eens een Amerikaanse rivierkreeft in een bosje aangetroffen.’

Niet alle gemeenten blijken even goed raad te weten met hun tiny forests.

Bleichrodt: ‘Een gemeente bestaat uit veel afdelingen. In één gemeente had de afdeling fietspad en waterleiding een opdracht gegeven aan een aannemer die de bomen maar in de weg vond staan. Toen is een groot stuk gesloopt. In Meppel is een keer een bosje in de fik gestoken. Dat zijn de ergste incidenten die we hebben meegemaakt. Maar zeker, er is ook bij gemeenten nog missiewerk te verrichten. We houden als Nederlanders van keurige, kortgeknipte plantsoenen. Maar die dragen een stuk minder bij aan natuurontwikkeling.’

Wat zijn jullie belangrijkste tips aan gemeenten

Bruns: ‘Het mag wel wat minder met de controledwang. Ze hebben het altijd over gemeentelijke borging, maar wij willen het initiatief juist bij de buurt leggen. Dat vinden gemeenten heel erg moeilijk. Ze willen liefst zelf bepalen waar het bosje komt, hoe er gaat uitzien en wie het gaat beheren. We proberen gemeenten te leren dat over te laten aan de bewoners. Biodiversiteit en klimaatadaptatie zijn best complexe begrippen. Met een tiny forest kun je die in de wijk toch tastbaar maken.’
Bleichrodt: ‘In gemeente Amsterdam zijn er bijvoorbeeld veel bewonersinitiatieven voor Tiny Forests, maar de gemeenten wil bomen niet in zelfbeheer geven. Het zou mooi zijn als de gemeenten bewoners meer vertrouwen en vrijheid geeft om zelf vorm te geven aan de openbare ruimte.’

In 2026 bestaan jullie tien jaar. Hoeveel tiny forests moeten er dan zijn?

Bleichrodt: ‘We streven naar vijfhonderd in 2026. We draaien nu ook pilots om op bedrijventerreinen bosjes en bloemenweides aan te leggen. En er komen bij ons ook steeds meer internationale aanvragen binnen en ik wil binnen vijf jaar een Tiny Forest in elk land van Europa hebben – want we hebben hier gezien wat het effect van dat eerste bosje kan zijn. We weten nu al zeker dat er in Nederland volgend jaar tweehonderd tiny forests zullen liggen. Daar zijn de overeenkomsten al voor getekend.’
Bruns: ‘Het hogere doel is om steden groener te maken en bewoners meer bij de natuur te betrekken. Tiny forest is één van de middelen die we daarvoor inzetten. Hoe meer hoe beter. Maar daarnaast zullen we samen met gemeente, provincie en bewoners nieuwe manieren moeten vinden om onze steden groen, gezond en klimaatbestendig in te richten.’

Bron: Binnenlands Bestuur
Redacteur: Martin Hendriksma 

Deel deze pagina