vogels dichtbij rietgors kop 3op1 Vogels

Vogels dichtbij: Rietgors

Valkenswaard-Waalre 1 januari 2022

Emberiza schoeniclus
Gepubliceerd op 21 december 2018

De Rietgors is niet de opvallendste maar wel de meest algemeen voorkomende Gors in Nederland. De wetenschappelijke naam betekent “in het riet voorkomend”. Nederlandse benamingen zijn o.a.: Gagelmus, Moerasmus en Rietvink. De mannetjes kunnen, in het voorjaar gemakkelijk, vaak zingend gespot worden in de toppen van struiken of van het riet.
Het is een middelgrote Gors, 13,5-15,5 cm lang met een kleine en donkere snavel. Het verenkleed is grotendeels bruin en beigewit met donkere strepen en witte staartzijden. Mannen zijn in de zomer goed te herkennen aan de zwarte kop en keel met de zuiver witte halsband en een smalle witte snorstreep. In de winter zijn mannetjes te herkennen aan een grijzig- of onregelmatig zwartgevlekt slabbetje. Vrouwtjes met een onbevlekt beigewit centrum van de keel en met duidelijke zwarte baardstrepen. Daarnaast hebben vrouwtjes nog een lichte streep achter het oog en een diffuse streping op de borst. De kleine vleugeldekveren zijn roodbruin. De oorstreek altijd enigszins donker. De poten roodbruin of zwart.
Herkenning in de vlucht: Een rondere kop en langere staart met zeer smalle basis, vergeleken met Gras-, Oever- en Waterpieper. In de fladderende nerveuze vlucht maakt hij de indruk van een aaneenrijging van onregelmatig horizontale- en verticale zigzagbewegingen.

rietgors man en vrouw

Links: Rietgors man in topje struik; rechts: vrouwtje in riet

Het is de generalist onder de moeraszangvogels (vd Hut 1986) en bezet een groot scala van dichte vegetaties op donkere bodems. Uitgezonderd de hoge gronden op de Veluwe, in de Achterhoek en Zuid-Limburg broedt hij zowat overal. De hoogste broeddichtheden zijn in het riet en stuiken, van moeras-, veen- en kleigebieden met meren en andere wateren. De omvang wordt op zo’n 60.000 tot 110.000 broedparen geschat (SOVON 2013-2015). In de regio Valkenswaard broeden ze onder andere bij de Visvijvers, op de Leenderheide en op de Malpie. In Bergeijk bij de Maai en de Plateaux.
In de winter is er een verschuiving naar drogere (kleinschalige) akkerbouwgebieden zoals stoppelakkers(mais), heidevelden, schorren, primaire duinen etc. Ze vormen dan ook regelmatig grote groepen, soms met andere zaadeters als Ringmussen, Vinken en Geelgorzen. Veel overwinteraars zijn in relatief grote groepen, vaak in (vergraste) heidevelden, te vinden.

rietgors broedgebieden en paar in voorjaar

Links: kaart broedgebieden; rechts: paartje in voorjaar

De zang is vanaf eind februari tot in juli te horen. Roep: het meest gehoord is een ijl, sterk dalend tsjiiii. De zang, in het voorjaar, bestaat meestal uit 3-5, los van elkaar gezongen, raspende tot trillende tonen, tsjup tsjup tsjlili. Atypisch voor rietzangvogels die meestal een continue stroom van snelle klanken produceren. Er is onderling wel redelijk wat variatie, maar eenzelfde vogel verandert zijn eigen zang nauwelijks.
Het mannetje verdedigt een territorium, wat wisselend van oppervlakte kan zijn, afhankelijk van o.a. het aanwezige voedsel.

Rietgorzen zijn aan het einde van het 1e levensjaar geslachtsrijp. Ze gaan een, meestal monogame, verbinding aan voor 1 seizoen. In de broedtijd eind april-eind juli zijn er 2 tot soms wel 3 legsels van 4-5 eieren. De broedduur is 12-15 dagen. Het nest wordt gebouwd door het vrouwtje en is gemaakt van rietstengels of gras met blaadjes. Het ligt op een pol gras of biezen of wordt tussen plantenstengels geklemd. Het heeft een losse structuur en is eenvoudig, soms bekleed met haren, wol en/of andere zachte materialen, zoals rietpluimen.
Na 9-12 dagen kunnen de jongen vliegen. Ze worden door beide ouders gevoerd. Als ze verrast of verstoord worden, proberen ze de aandacht van het nest af te leiden door met half uitgespreide vleugels over de grond weg te ‘kruipen’.
Het voedsel bestaat tijdens het broedseizoen vooral uit ongewervelden als langpootmuggen, springstaarten, eendagsvliegen, haften, steenvliegen, libellen, juffers, diverse ongevleugelde insecten en spinnen. De jongen worden hiermee in aanvang gevoerd. Nadien krijgen ze steeds meer zaden vanuit de slecht ontwikkelde krop. Buiten het broedseizoen nuttigen ze vooral de zaden van riet, kleinere zaden dan bij voorbeeld vinken. Die loodrecht op de bek uitgeknepen worden.

rietgors winterkleed

Rietgors in winterkleed

Dus let goed op, het is zeker de moeite waard!

Bronnen

  • Alle vogels van Europa, F. Jiguet en A. Audevard, 1e druk 2016 pag. 407.
  • ANWB Vogelgids van Europa. Zesde druk 2016, pag. 392 – 393.
  • Handboek vogels van Nederland, Ger Meesters en Luc Hoogenstein 1e druk 2009. Pag. 314.
  • Handbuch der Vögel Mitteleuropas, Urs N Glutz von Blotzheim en Kurt M Bauer pag. 1251-1254 en 1748-1818.
  • Site van de vogelbescherming: www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/rietgors.
  • Vogelatlas van Nederland, SOVON, 2018 1e druk pag. 582-583.

Kaart broedgebieden: Handbuch der Vögel Mitteleuropas, Urs N Glutz von Blotzheim en Kurt M Bauer pag. 1749.
Foto’s: Maarten-Jan van den Braak

Meer Vogels dichtbij

Ontdek meer over

Deel deze pagina