Teunisbloemen Bloemen en planten

Teunisbloemen

Valkenswaard-Waalre 1 januari 2022

 

Natuurweetje gepubliceerd op 17 september 2021

Het einde van de Teunisbloemen nadert. Zowel voor de plant als ook van de bloei. We hebben lang kunnen genieten van de vaak dagelijkse nieuwe opvallende heldergele grote bloemen. Tegen de avond (Vlaams: ”Schone bij Nachte”) gaan ze eenmalig open en komen de 8 lange bungelende meeldraden met hun draderig samenhangend stuifmeel in stervorm (Engels: “Eveningstar”) vrij. Ze staan gerangschikt om de kruisvormig gespleten stamper. De bloem heeft een op een lange bloemsteel gelijkende kelkbuis met het ver onderstandige steelloze vruchtbeginsel tegen de stengel gedrukt. Daar is wel vaak een flink uitstaand steunblad aanwezig. De 4 puntige kelkbladen vouwen onder de kroonbladen als een krans naar achter om. Zo groeit de hoofdstengel van de plant in weken steeds verder uit met in de top telkens een of meer ontluikende bloemen. Soms is er toch een zijtak gevormd met ook zo nu en dan het optreden van bloei.

middelste teunisbloemWie in de vooravond te voet of op de fiets onderweg is kan mooi even bij de duidelijk vreemd geurende Teunisbloemen (Duits: ” Nachtkerze”) stoppen om te kijken naar wat er bij het openen van de bloemen gebeurt. Zichtbaar zelfs bewegen de vier grote (4-5 cm) gele bloembladen. Vaak schoksgewijs vindt het ontplooien plaats. In de loop van de ochtend gaan de ‘s nachts in UV-licht oplichtende bloemen weer dicht en in min of meer verfomfaaide staat zijn ze dan nog een dag lang te zien. Daarna verkleuren ze en tenslotte zullen ze opgerold gaan hangen en afvallen. Maar dan zijn dankzij zoekend rondvliegende bezoekers zoals nachtvlinders de langwerpige vruchtbeginsels met de spoelvormige bloemknoppen, die rondom de plantenstengel boven elkaar geordend staan, al bevrucht. Ze zullen uitgroeien tot zaaddozen van centimeters lengte en vol fijn oliehoudend (linoleenzuur) zaad. Die gaan verhouten en openen daarna aan de top met 4 naar buiten omkrullende lobben.

teunisbloem bladrozet

Al voor de bloeitijd zijn er jonge planten her en der gevormd voor het volgende jaar. De tweejarige plant vormt eerst een stevige penwortel met een wortelrozet van langwerpige bladeren. Daaruit komt intussen een houtige lange behaarde stengel omhoog met soms onderaan enkele vertakkingen. Verspreid worden er enkele bladeren gevormd die afhankelijk van de soort Teunisbloem van vorm zijn.

“Teunis” is zo genoemd naar St. Antonius van Padua wiens naamdag 13 juni in het begin van de bloeitijd van de plant valt. Het meeste groeien de Middelste Teunisbloemen (Oenothera biennis = tweejarig) vooral in wegbermen en andere open ruderale zandige terreinen. De Kleine Teunisbloem (O. parviflora = kleinbloemige) is meer in het duingebied te vinden. De vrij zeldzame Grote Teunisbloeem (O. erytrosepala = met rode kelkbladen) is ook meest in de duinen te vinden. Ook deze in scheepsballast uit Amerika afkomstige variant is eveneens als tuinplant in gebruik gekomen en zo van daaruit verwilderd.
De soort is veel gebruikt voor chromosoom- en mutatie-onderzoeken. Eerder is al het in de zaden aanwezige linoleenzuur als geneesmiddel in gebruik gekomen. De wortel van de Teunisbloem werd gekookt en als groente gebruikt. Vandaar is mogelijk de naam “Oenothera” gevormd door omvorming van het Griekse “oneiar” waarmee een “verkwikkende spijs” werd bedoeld.

De Teunisbloemfamilie omvat behalve het Teunisbloem geslacht ook nog enkele andere geslachten zoals de Fuchsia waarbij ook het onderstandige vruchtbeginsel opvalt.

Jan van Twisk,
Waalre, 10-9-2021

Meer foto’s
Meer natuurweetjes

Ontdek meer over

Deel deze pagina