
Nakomertje
Natuurweetje gepubliceerd op 7 oktober 2019
Tot de vroeg in het jaar uitgroeiende planten behoort ongetwijfeld de Stinkende Gouwe.
Gewoonlijk komt de plant vanaf medio april in bloei. Dat kan omdat hij als wortelrozet heeft overwinterd na in het najaar uit zaad ontsproten te zijn in afwachting van betere tijden.
Beschaduwde bosgrond en onder hagen, in hakhout, parken en tuinen zijn allemaal gunstige groeiplaatsen. Diverse soorten losse voedselrijke bodem zijn daarbij mogelijk.
Maar de plant groeit ook op en bij muren.
Wat dat betreft was het dan ook niet verwonderlijk dat er in de maand september in een spleetje tussen twee tegels een plantje verscheen dat sterk de indruk maakte een Stinkende Gouwe te willen worden. Juist aan de rand van een half-open bergplaats en dichtbij een composthoop. De groeiomstandigheden daar leken dus wel gunstig. Inderdaad werd het bij de verdere groei van de plant door de bladvorm al duidelijk dat het om een Gouwe ging. Die conclusie werd onlangs nog bevestigd toen op de top enkele bloemknopjes zichtbaar werden die even later zich openden en de karakteristieke lichtgele bloemen vormden. Deze vreugde duurde maar enkele dagen en verschrompelde al snel zonder door nieuwe bloei gevolgd te worden. Zoiets als: het was toch een vergissing. Het ging niet door vanwege het verkeerde jaargetijde. Zo blijft er dus de onbeantwoorde vraag over: “Was het nou een voorloper of een nakomertje?”
Wel kan er nog een antwoord gegeven worden op de nog niet gestelde vraag: “Hoe komt zo’n plant op zo’n vreemde plek terecht?” Het antwoord daarop zit in de volgende beschrijving: “De vier dooiergele kroonbladen zijn maar klein (tot 2 cm). Er zijn zoals dat hoort bij papavers veel meeldraden en een tweebladige kelk. De bloemen steken in losse kleine schermen boven de bladeren uit. De lange dunne hauwachtige vrucht springt met twee kleppen open maar blijkt geen tussenschot te bezitten. De zwarte zaden dragen een olierijk mierenbroodje.
De bladeren zijn diep tot grote gekartelde slippen ingesneden, van boven helder groen en aan de onderkant grijsgroen. De hele plant is bossig van bouw, middelhoog en heeft een stevige wortel. Een bladrozet is al het vorige jaar gevormd.”
De altijd overal aanwezige mieren zijn er dus de schuld van. Die wonen graag onder stenen en tegels en slepen zaadjes met mierenbroodjes daar naar toe. Dan kan het zaadje daar dus ontkiemen en een wortel vormen met een plantenstengel naar boven. Dat verschijnsel is vaak de oorzaak van onverwachte plantengroei in naden en spleten. Mierenwerk dus.
Jan van Twisk
Waalre, 6-10-2019