
Basterd
Natuurweetje gepubliceerd op 26 juni 2019
Een oude stalen vuilnisbak heeft na pensionering al tientallen jaren als bloembak kunnen dienen. In de loop van de tijd hebben er inmiddels diverse planten in gewoond. Met opzet er in gezet of van nature er in beland. Dat alles heeft, bij de voordeur opgesteld, gediend om bezoekers welkom te heten.
De laatste twee jaar werd het centrum van de bak gevuld met een eenmaal in het voorjaar korte tijd fraai bloeiende exoot. De rest van de tijd kon de bak naar believen verder gevuld worden met eenjarig plantgoed. Tenminste alleen dan wanneer de natuur niet voor die tijd ingegrepen had en voor meer plaatselijk voorkomend plantmateriaal gezorgd had. Ingewaaid, ingevallen of met potgrond er in beland.
Dit jaar verscheen er al heel vroeg een flora die veel verrassingen beloofde maar door opruimende handen tenslotte beperkt werd tot één forse lichtgroene steeds langer wordende plant. Bij nader inzien was een wortelrozet al de hele winter aanwezig geweest maar niet opgemerkt. Drie rechte ronde stelen met enkele korte zijstengels reikten nu steeds meer omhoog. Smalle lancetvormige bijna zittende bladeren met licht getande randen, in hoofdzaak tegenoverstaand en verder enkele verspreid, maakten herkenning van de soort nog niet gemakkelijk. Hier en daar in de oksels kleinere zijstengels vormend met een gesteeld blad of ook een langer uitgroeiende bloeiwijze. Op de top opende tenslotte een kleine viertallige lichtroze bloem. Het deel daaronder ontwikkelde zich al snel tot een lang iets kantig vruchtbeginsel. Toen was de plant wel voldoende ontwikkeld om herkend te worden als een Basterdwederik. De juiste variatie te bepalen is dan vanwege de ruime keuze nog niet gemakkelijk. De enorm lange vruchten vertonen later het opvallende openspringen met vier kleppen en rollen op vanaf de top waardoor de zaadjes met een pluizige haardos weggeslingerd worden. De wind zorgt daarbij gewoon voor verdere verspreiding.
Deze gastplant hoort binnen de Teunisbloemfamilie en daarin tot de vrij grote groep van de Basterdwederik. Enige gelijkenis van het blad met dat van de Wilg (middeleeuws ‘Wede’) leverde zo de naam Basterd-Wederik op. De Engelse naam “Willowherb” spreekt dan voor zich. De bloempjes zitten “op” (Grieks: “epi”) een lang peulachtig vruchtbeginsel (Grieks: “lobos” = “peul”). Verlatijnst wordt dat dus “epilobium” voor “op de peul”.
Er is geen verband met het geslacht van de echte Wederik dat tot de Sleutelbloemfamilie gerekend wordt.
Jan van Twisk,
Waalre, 26-06-2019