Bescherming van leden
1) Privacy statement
Opslag en verwerking van gegevens
Wanneer je informatie aanvraagt, lid of donateur bent van IVN Maastricht, deelneemt aan sommige activiteiten en cursussen worden jouw persoonsgegevens vastgelegd. IVN Maastricht gebruikt jouw gegevens om je te informeren over onze activiteiten. Wij delen jouw gegevens niet met derden.
Soort gegevens
In het kader van onze verenigingsactiviteiten verzamelen en verwerken we gegevens van leden, abonnees van de Natuurgids, donateurs, relaties, deelnemers aan onze activiteiten en mensen die op de hoogte willen blijven van onze activiteiten;
We verwerken je naam, adres, geslacht, email-adres, telefoonnummer en financiële gegevens. Van de leden verwerken we de volgende gegevens: deelname aan werkgroepen of projectgroepen, jaar van aanmelding en functie of taak binnen de vereniging. IVN Maastricht registreert en verwerkt geen bijzondere persoonsgegevens zoals levensovertuiging, ras, politieke gezindheid of gezondheid.
Doeleinden van de verwerking en opslag
Er zijn verschillende doeleinden waarvoor IVN Maastricht jouw gegevens verzamelt en verwerkt:
– Om je als lid te kunnen informeren over lidmaatschapsaangelegenheden. Dit doen we met behulp van de ledenadministraties van de afdeling en landelijk IVN;
– Om cursussen, werkgroepen, projectgroepen of activiteiten waarvoor je je moet aanmelden te kunnen organiseren;
– Om financiële transacties te kunnen uitvoeren zoals het betalen van contributies, verwerken van bestellingen van IVN-materialen, deelname aan activiteiten of het betalen van vergoedingen.
Gegevens wijzigen
Je kunt op elk moment inzage vragen in de gegevens die wij over je verzamelen of deze laten corrigeren of verwijderen. Een verzoek kun je indienen aan de secretaris van de vereniging via ivn.maastricht@home.nl
Abonneren en afmelden e-mailnieuwsbrieven
Het is mogelijk om je op onze website of tijdens onze activiteiten aan te melden voor onze digitale nieuwsbrieven. Hiervoor is het nodig om jouw e-mailadres te registeren. Wil je geen digitale nieuwsbrieven meer ontvangen? Geef het door aan de verzender.
Wijzigen van het privacy statement
De tekst van dit privacy statement kan, zonder voorafgaande aankondiging, door het bestuur te allen tijde worden gewijzigd. Wijzigingen treden in werking vanaf het moment dat ze op de website zijn gepubliceerd.
2) Omgangsvormen
Bij IVN Maastricht gelden de volgende omgangsvormen:
1. IVN Maastricht staat voor goede omgangsvormen. Respect voor elkaar, gelijkwaardigheid, integriteit, eerlijkheid en veiligheid vormen hierbij centrale begrippen. Deze vormen de basis voor deze omgangsregels, zoals we die binnen onze IVN-afdeling hanteren.
2. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan: geweld, agressie, bedreiging, discriminatie, pesten, seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Al deze vormen van ongewenst gedrag kunnen een fysieke, psychische of verbale uitingsvorm hebben. Ook ongewenste aandacht, discriminerende, seksistische of andere beledigende of krenkende opmerkingen of grappen – mondeling of schriftelijk – worden als ongewenst gedrag beschouwd.
3. Ongewenst gedrag wordt binnen de IVN-afdeling niet getolereerd. Dit geldt voor IVN-vrijwilligers en voor deelnemers aan IVN-activiteiten. Hierbij gelden dezelfde normen en waarden die binnen de Nederlandse samenleving als ‘normaal’ worden beschouwd. Alle betrokkenen worden geacht elkaar met respect voor eigenwaarde te benaderen en te behandelen.
4. De IVN-vrijwilliger accepteert geen ongewenst gedrag van deelnemers of collega-vrijwilligers en neemt zelf geen initiatief tot ongewenst gedrag naar anderen.
5. Iedere IVN-vrijwilliger heeft het recht om deelnemers die zich schuldig maken aan ongewenst gedrag onmiddellijk uit te sluiten van verdere deelname aan de betreffende IVN-activiteit.
6. Het bestuur is gerechtigd om een IVN-vrijwilliger wegens ongewenst gedrag te royeren als lid. Zo kan het bestuur ook iemand die aan een IVN-activiteit deelneemt uitsluiten van verdere deelname, indien hij of zij zich schuldig maakt aan ongewenst gedrag tegenover IVN-vrijwilligers of andere deelnemers.
7. In geval van ongewenst gedrag, moet de IVN-vrijwilliger, of kan de deelnemer van een IVN-activiteit – als slachtoffer (c.q. ouder/verzorger) of getuige – daarvan melding maken bij een van de bestuursleden van IVN Maastricht.
8. In ernstige gevallen wordt in overleg met het slachtoffer aangifte gedaan bij de politie.
9. In overleg met het slachtoffer neemt het bestuur gepaste maatregelen. Dit kan in de vorm van een gesprek, waarschuwing, berisping, royement of ontzegging van toegang.
10. Het slachtoffer en de melder worden geïnformeerd over de wijze waarop de melding of klacht is afgehandeld door het bestuur.
11. Het bestuur draagt er zorg voor dat IVN-vrijwilligers de inhoud van deze omgangsregels kennen. Ook zorgt het bestuur ervoor dat deelnemers aan IVN-activiteiten van deze regels kennis kunnen nemen.
12. Zo vaak als nodig, maar ten minste één keer in de drie jaar worden deze regels geëvalueerd door het bestuur en zo nodig bijgesteld.
3) Gedragscode voor omgang met minderjarigen
Voor leden van IVN Maastricht die activiteiten voor minderjarigen begeleiden geldt het volgende:
Veel grenzen in het contact tussen vrijwilligers en jeugdige deelnemers zijn niet eenduidig. Het ene kind wil even op schoot zitten als het troost zoekt, het andere kind heeft behoefte aan een aai over de bol en weer een ander kind vindt het niet prettig om aangeraakt te worden. Hierover kunnen nooit exacte grenzen worden afgesproken die voor alle kinderen en in alle situaties gelden. Dat is maar goed ook, want voor veel kinderen is betrokkenheid en lichamelijk contact een voorwaarde om te groeien.
Er is echter wel één heel duidelijke grens, namelijk dat seksuele contacten en handelingen tussen begeleiders en jeugdige deelnemers absoluut niet toelaatbaar zijn. Ook in het wetboek van strafrecht is iedere seksuele toenadering naar jeugdigen onder de 16 jaar strafbaar gesteld.
IVN Maastricht stelt deze grens op een leeftijd van 18 jaar.
Daarom hebben wij als afdeling voor de vrijwilligers die activiteiten voor kinderen en jeugdigen begeleiden onderstaande gedragscode opgesteld. Wanneer je bij ons als vrijwilliger jeugdactiviteiten begeleidt, vragen wij je deze gedragscode te ondertekenen. Hiermee verklaar je dat je de gedragscode kent en niet tegen de gedragscode in zult handelen.
1. De begeleider zorgt voor een omgeving en een sfeer waarbinnen ieder kind veilig en gerespecteerd voelt.
2. De begeleider onthoudt zich ervan kinderen te bejegenen op een wijze die hen in hun waardigheid aantast.
3. De begeleider dringt niet verder door in het privéleven van de deelnemers dan functioneel noodzakelijk is. De begeleider ontvangt geen kinderen thuis.
4. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel gedrag ten opzichte van de deelnemers. Seksuele handelingen, contacten en relaties tussen begeleider en kinderen zijn onder geen beding geoorloofd.
5. De begeleider mag de kinderen niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren kan worden.
6. De begeleider heeft de plicht de deelnemers naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel gedrag en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij de pupil is betrokken, wordt nageleefd.
7. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel gedrag is men verplicht hiervan melding te maken bij de werkgroepcoördinator, de vertrouwenspersoon of een bestuurslid
8. In gevallen waar de gedragscode niet voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen is het de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te treden met de werkgroepcoördinator of de vertrouwenspersoon van de afdeling.
Overtreding van deze code leidt tot een tucht- of klachtenprocedure en kan disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. Wanneer een medewerker wordt verdacht van seksueel misbruik zal het bestuur politie/justitie inschakelen.
4) Protocol bij (een vermoeden van) seksueel misbruik
A. Melding van (vermoeden van) seksueel misbruik
Melding door het jeugdlid
NB In deze bijlage wordt de term ‘jeugdlid’ gebruikt voor kinderen, jongeren en andere minder weerbare deelnemers aan IVN activiteiten.
Degene bij wie het jeugdlid een voorval meldt, mag nooit beloven dat hij het aan niemand anders zal doorvertellen. Degene bij wie de klacht is gemeld, is verplicht dit direct te melden bij de landelijke vertrouwenscommissie. De anonimiteit van het jeugdlid blijft gewaarborgd, niet ten opzichte van de vertrouwenscommissie, maar wel tegenover de dader. In overleg met een lid van de vertrouwenscommissie wordt bekeken op welke manier de ouders geïnformeerd zullen worden.
In een gesprek met de ouders en het jeugdlid wordt nagegaan of het jeugdlid en de ouders steun en hulp wensen. Hierbij valt te denken aan professionele hulp, die de verwerking van wat er gebeurd is, op gang kan brengen.
De vertrouwenscommissie zorgt dat het betreffende jeugdlid zich veilig voelt. Dit zou gestalte kunnen krijgen door ervoor te zorgen dat de betreffende begeleider tijdelijk de toegang tot de afdeling of jeugdgroep wordt ontzegd. Voorkomen moet worden dat er afspraken ontstaan die ertoe leiden dat juist het jeugdlid de groep tijdelijk niet bezoekt. Hij heeft immers niets misdaan en moet ook zeker niet dat gevoel krijgen.
Melding door de ouder(s)
Degene bij wie de ouders (of verzorger) de klacht melden, is verplicht dit direct te melden bij de landelijke vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie en degene bij wie de ouders de eerste melding hebben gedaan hebben een gesprek met de ouders. Daarbij wordt onderzocht over welke informatie de ouders beschikken en waar de melding op gebaseerd is.
Met de ouders en bij voorkeur samen met het jeugdlid wordt nagegaan of zij steun en hulpverlening wensen of nodig hebben. Ook wordt nagegaan of de ouders (eventueel samen met het jeugdlid) over willen gaan tot het doen van aangifte bij de politie. Het is mogelijk om bij de politie aan te kloppen voor advies. Als men de politie daarvoor benadert, moet direct aan het begin van het gesprek duidelijk worden gemaakt, dat men advies wil en nog geen besluit heeft genomen over het doen van aangifte.
Melding door een andere begeleider
Wanneer een begeleider misbruik constateert (of ernstige vermoedens daarvan heeft) door een collega-begeleider, is hij/zij verantwoordelijk om de vertrouwenscommissie hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen.
Melding door derden
Informatie uit meldingen van derden moet zo snel mogelijk aan de vertrouwenscommissie worden doorgegeven. Er moet worden uitgezocht over welke informatie anderen beschikken en waar deze op gebaseerd is.
B. Stappen na een melding van (vermoeden van) seksueel misbruik (‘Protocol’)
Na een melding bij de vertrouwenscommissie worden de volgende stappen doorlopen:
- De vertrouwenscommissie rapporteert de melding aan het landelijk bestuur en bepaalt de nader te nemen stappen, waaronder het aanwijzen van een woordvoerder;
- De commissie heeft een gesprek met ouders/verzorgers en eventueel slachtoffer en/of melder;
- De commissie heeft een gesprek met de (vermeende) dader;
- Aangifte of informatief gesprek met de politie;
- Informeren ouders over de te nemen stappen;
- Rapportage aan Landelijk Bestuur;
- Besluit landelijk bestuur: royement of rehabilitatie, eventueel andere functie;
- Communicatie besluit naar alle betrokkenen;
- Evaluatie en eventuele opvolging.
NB: Op ieder moment kan communicatie met publiek nodig zijn. In geval van aandacht van media wordt de communicatie naar publiek verzorgd door de afdeling communicatie van het landelijk bureau.
Toelichting:
a. Het lid van de vertrouwenscommissie dat de melding ontvangt informeert direct de overige leden van de vertrouwenscommissie. Ook wordt het landelijk bestuur op de hoogte gesteld. De vertrouwenscommissie als geheel bepaalt de verder te ondernemen stappen.
b. De commissie (ten minste twee leden) voert, zo nodig samen met de melder, een gesprek met de ouders en zo mogelijk ook met het jeugdlid. Voor opvang van ouders en jeugdlid wordt een beroep gedaan op een gespecialiseerde instelling, als de ouders en/of het jeugdlid dat wensen. Ouders worden gewezen op de mogelijkheid om aangifte te doen bij de politie.
c. De vertrouwenscommissie voert samen zo spoedig mogelijk een gesprek met degene op wie de melding zich richt. Hij/zij wordt gewezen op de mogelijkheden om hulp te krijgen van een gespecialiseerde instelling. Doel van het gesprek is om inhoudelijk objectieve informatie te verkrijgen en afspraken vast te leggen over vervolgstappen. De commissie maakt een verslag van het gesprek en laat dit verifiëren of aanvullen door de gesprekpartners, waarna dit wordt ondertekend. NB Ook als het om een melding gaat van seksueel misbruik door een begeleider dat buiten IVN plaatsvond, voert de vertrouwenscommissie een gesprek met de vermeende dader.
d. Als er ook op grond van de bevindingen van de commissie vermoedens bestaan van seksueel misbruik wordt altijd aangifte gedaan bij de politie. Dit kan door het jeugdlid, ouders en/of de vertrouwenscommissie worden gedaan. Bij voorkeur geschiedt aangifte pas nadat de gesprekken hebben plaatsgevonden van de vertrouwenscommissie met de ouders, en met degene op wie de melding gericht is.
e. De vertrouwenscommissie informeert de betreffende ouders/verzorgers of het jeugdlid over de procedure die gevolgd gaat worden. Hoe meer overeenstemming met alle partijen te bereiken valt over de te bewandelen weg, hoe kleiner de kans is dat het onderwerp op een verkeerde manier in de publiciteit komt. De media komen veelal pas in beeld als een van de partijen zich benadeeld voelt en zijn verhaal gaat doen. Dit bereiken van overeenstemming kent natuurlijk grenzen. Het belang van het betreffende jeugdlid blijft altijd voorop staan.
f. De vertrouwenscommissie rapporteert aan het landelijk bestuur dat besluiten neemt en eventueel sancties oplegt. De rapportage aan het bestuur is strikt vertrouwelijk. Verslaglegging wordt afzonderlijk van de reguliere notulen – vertrouwelijk- vastgelegd, en gearchiveerd.
Besluitvorming door het bestuur:
- als (door justitie) is bewezen dat een vrijwilliger van IVN misbruik heeft gepleegd, ongeacht of dat binnen IVN is gebeurd of daarbuiten, zal het landelijk bestuur besluiten de betrokkene te ontzetten uit het lidmaatschap. Deze ontzetting geschiedt op grond van een onredelijke benadeling van de vereniging (zie Statuten/Huishoudelijk Reglement).
- als (door justitie) niet is bewezen dat een vrijwilliger binnen IVN een delict pleegde is de betrokkene juridisch gezien onschuldig.
- wanneer de betrokkene duidelijk onschuldig blijkt, zal hij worden gerehabiliteerd. De op non-actiefstelling of schorsing wordt opgeheven en de persoon in kwestie wordt in ere hersteld.
- als er echter vragen onbeantwoord blijven en er twijfels blijven bestaan, zijn verdere stappen afhankelijk van de bevindingen van de vertrouwenscommissie en de mate van onrust die is ontstaan.
i. Is er naar alle waarschijnlijkheid niets voorgevallen, valt er met betrokkene goed over de kwestie te praten en is een en ander in redelijke harmonie verlopen, dan kan worden besloten de betrokkene te handhaven; in overleg kan eventueel worden gestreefd naar een ‘veilige’ oplossing, bijvoorbeeld door verandering van activiteiten binnen de afdeling.
ii. Het bestuur zal echter opzegging moeten overwegen:
- als de vermoedens van misbruik reëel lijken, en dus het risico van schade aan de vereniging niet in verhouding staat tot het belang van de betrokkene.
- als de betrokkene zich in een zodanige situatie bevindt dat er geen werkbare verhouding meer mogelijk is binnen IVN;
- als de kwestie blijvende ernstige onrust heeft teweeggebracht binnen en/of buiten de afdeling.
Organisaties en personen die een rol kunnen spelen bij de opvang in geval van (vermoedens van) seksueel misbruik:
- Huisarts van de ouders en het jeugdlid
- SHN Slachtofferhulp Nederland
- Bureau jeugdzorg
- Stichting korrelatie
5) Vertrouwenspersoon
Een veilige omgeving is belangrijk voor iedereen, dus ook voor actieve leden.
IVN heeft een notitie vastgesteld, genaamd “In veilige handen”. Het in die notitie vastgestelde beleid heeft IVN Maastricht een plek gegeven in artikel 8 van haar huishoudelijk reglement en daarnaast vertaald naar een aantal beleidsdocumenten die onder andere betrekking hebben op omgangsvormen met volwassenen en minderjarigen en te nemen stappen bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij jeugdigen.
Afspraken en regels, hoe goed dan ook, kunnen helaas niet voorkomen dat er zich soms situaties voordoen waarbij het nodig of wenselijk is om die situatie te bespreken met iemand die je in vertrouwen kunt nemen.
De vertrouwenspersoon bij IVN Maastricht is Carlo Poolen, secretaris bij IVN Maastricht (zie tabblad ‘contact IVN Maastricht’).