Tuin en moestuin

Wat doe jij nou?

“Wat doe jij nou?” vraagt Mus.
“Ik wied onkruid” mompel ik, terwijl ik weer een vroegeling uit de grond trek. Ik rek me wat moeizaam uit naar een volgend plantje maar stop halverwege.
Hè? Praatte ik nu tegen een mus? Of nog vreemder… praatte daar een mus tegen mij? Ik tuur naar de haag en jawel, daar zit er een met zwarte kraaloogjes brutaal naar me te kijken.
“Praatte jij nou tegen mij?” vraag ik voorzichtig.
“Ja” antwoordt hij bedaard.
“Maar…” begin ik “mussen…”
Hij haalt zijn schoudertjes op. “Ik wel” zucht hij. “Ik was altijd al een buitenbeentje dus ik ben er aan gewend dat anderen vreemd naar me kijken”.
“Dat snap ik” voel ik met hem mee. We zijn even stil.
“Maar…” begint hij dan “…waarom haal je nu die plantjes uit de grond zonder ze op te eten?”
“Omdat ik ze hier niet wil. Voor je het weet staat mijn hele tuin vol!”

 

Mus kijkt om zich heen. “Hmm, je tuin staat al helemaal vol… met andere planten dus helemaal geen plaats voor vroegelingen”.
“Toch wil ik het netjes” zet ik koppig door.
Mus begint te lachen. “Netjes en keurig? Niks voor jou”.

Ik kijk om me heen. Ja, daar heeft hij een punt. Mijn tuin is een allegaartje van officiële tuinplanten als rozen, lavendel en daglelies vermengd met wilde als dovenetel, marjolein en duizendblad.

 

Ik zucht, loop de schuur in en haal dan mijn snoeischaar maar voor de dag. Er zitten allemaal verdroogde stengels en pluimen in het siergras.

Ik begin te knippen.
“Wat doe je nou!” gilt Mus verschrikt. “Die pluimen! Laat zitten! Dat is voor in de nesten van de kolonie!”
“Ja maar!” roep ik met de handen in de lucht.
“Netjes, netjes! Ik schijt op netjes!” En schaterlachend vliegt hij weg, onderwijl een poepje latend.

Ontdek meer over

Deel deze pagina