November: Dikrandtonderzwam – Ganoderma australe

Augustus 2020 hadden we de paardenkastanje als Soort van de maand. Na de harde wind van eind oktober heeft de paardenkastanje voor het Struunhuus het begeven. De boom zag er al armetierig uit maar van een dermate zwak gestel was nog geen sprake. Het voordeel van omgevallen bomen is dat je dan de oorzaak beter kunt bekijken. Mijn eerste gedachte was de gevreesde kastanjebloedingsziekte. Bij het bekijken van de omgevallen boom blijkt de boosdoener (van het omwaaien) de dikrandtonderzwam.

Dit leek voor ons een uitgelezen kans om het deze maand (nu de kou weer komt) over de dikrandtonderzwam te zwammen.

Wie heeft de dikke harde vruchtlichamen van de tonderzwammen nog nooit gezien op stammen van vooral oude beuken. De bruine harde hoed met witte onderkant. De vruchtlichamen van de dikrandtonderzwam zijn hoefijzervormig en kunnen uiteindelijk meer dan 50 cm breed worden. De bruine vruchtlichamen hebben een witte rand en ook de onderzijde is wit. De zwammen groeien soms dakpansgewijs boven elkaar.

De dikrandtonderzwam zorgt voor rot in de boomwortels en stamvoet. De aantasting verspreidt zich doorgaans traag waardoor bomen nog jarenlang kunnen blijven staan. De zwam is uiteindelijk in staat om alle afgrendelingszones te doorbreken, zodat uiteindelijk door stambreuk windworp (omwaaien) kan ontstaan.

De schimmel kan door kleine wondjes de boom binnen dringen. Hierin ligt dan ook de connectie met de kastanjebloedingsziekte in de boom voor het Struunhuus. De bloedingsziekte veroorzaakt op den duur kleine openingen in de bast en wonden. Ook het kort op de stam maaien kan een oorzaak zijn van het binnendringen van de schimmel.

De schimmel heeft bij de betreffende boom de gehele zuidwestzijde van de wortels en stamvoet aangetast. Laat dat nu net de meest voorkomende windrichting zijn waardoor de boom de laatste harde windvlagen niet meer aan kon.

Een leuk feitje van de tonderzwammen is het gebruik van de schimmel in vroegere dagen. De vruchtlichamen werden vaak gebruik in de zogeheten tondeldozen. Het vruchtlichaam is in gedroogde vorm goed brandbaar waardoor een vonkje in de tondeldoos genoeg was om vuur te maken. Tondeldozen raakten in onbruik na het ontwikkelen van de zwavelstokjes en later de lucifers. De ijsmummie Ötzi leefde zo’n 5.000 jaar geleden in het Alpengebied en bij hem zijn zowel de tonderzwam als berkenzwam aangetroffen.

IVN HOogeveen Bjorn Olthof dikrandtonderzwam

Tekst en foto’s: Bjorn Olthof