Eekhoorn, de acrobaat in de bomen.
De eekhoorn wordt ook wel vaak gewone- of rode eekhoorn genoemd. De Latijnse naam is Sciurius vulgaris en betekent ‘Schaduwstaart’. Dit vanwege de karakteristieke zithouding, de staart over de rug.
Het is een boombewoner die, de titel zegt het al, als een acrobaat door de bomen rent en springt. De eekhoorn is net als bevers, hamster en muizen een knaagdier. Het is zoals gezegd een boombewoner maar ook op de bosbodem is hij goed thuis.
Wat zijn de kenmerken van de eekhoorn
Waar vinden wij de eekhoorn
In grote delen van Nederland komt de eekhoorn voor. Voor 1970 brak er een virusziekte uit waardoor de eekhoorn in hee het land zeldzaam werd. Na 1970 is het aantal enigszins hersteld. Ze komen voor in loofbos, gemengd bos en naaldbos, maar ook in tuinen en parken. De laatste twee zijn vooral interessant als er voldoende voedsel te vinden is. Het bos of park heeft bomen die zeker ouder zijn dan 20 jaar omdat daar meer voedsel maar ook nestgelegenheid is. Eekhoorns bouwen hoog in de bomen nesten, minimaal 5 meter van de grond. Deze zijn in de winter, als de bomen kaal zijn goed te zien. Een nest is bolvormig en zo groot als een voetbal. Het nest wordt bekleed met zacht materiaal, mos, gras en soms wol. Ze kunnen goed springen en bewegen en klimmen behendig tussen takken van bomen. Een eekhoorn daalt altijd met zijn kop naar beneden van een boomstam af. De staart dient als evenwichtsorgaan bij alle acrobatische toeren die de eekhoorn uithaalt. Eekhoorns kunnen uitstekend zwemmen.
De eekhoorn kent geen winterslaap maar is wel minder actief in de winter. In de herfst eten ze extra veel om een vetreserve aan te leggen. We kennen de eekhoorn ook wel van de voedselvoorraden die ze aanleggen in de herfst. Ze verstoppen voedsel in de grond maar ook in boomholtes of oksels van bomen. Eekhoorns die hun voedsel niet terugvinden zorgen zo ook voor verspreiding van zaden. Ze kunnen het meestal goed terugvinden dankzij hun reukvermogen. Als het echt slecht winterweer is dan blijven ze meestal een paar dagen in hun nest. Het voedsel is afhankelijk van het jaargetijde maar alles wat het bos aan vruchten voortbrengt eten ze. Knoppen, noten, eikels, vogeleieren, paddenstoelen, schors, bessen, bladeren, kegels van naaldbomen en nog meer boomzaden.
Tekst, foto: Bart Pijper
Video: Grietje Loof