De Paltz
Ligging
Het landgoed ligt in de gemeente Soest tussen Soestduinen en vliegbasis Soesterberg. Het gebied wordt omsloten door de Van Weerden Poelmanweg, Soester Hoogt, de Verlengde Paltzerweg, De Paltzerweg en het Heezerspoor w.z.
Landgoed De Paltz grenst aan een van de twee ecologische corridors die in het kader van Hart van de Heuvelrug zijn gerealiseerd. Nu al staat het landgoed bekend om de diervriendelijke natuur en het ontbreken van barrières voor wild. De provincie wil dit verder uitbouwen. Bovendien grenst het landgoed aan de vliegbasis Soesterberg waarvoor de provincie een Ruimtelijk Plan opstelt, samen met de gemeente Soest en de gemeente Zeist.
Bezoek:
Het landgoed is sinds 11 mei 2014 opengesteld voor publiek van 8.00 – 18.00 uur. Er is een gemarkeerde wandelroute uitgezet van 3,4 km.
Het is alleen toegestaan om te wandelen op deze route en op de hoofdlaan.
Regelmatig vinden er rondleidingen plaats met een gids van het Utrechts Landschap. Meer informatie en een kaartje van de wandelroute op de website van het Utrechts Landschap.
Hoe komt u er?
Zie praktische informatie op de website van het Utrecht Landschap.
Honden: niet toegestaan!!
Wandelpaden
Er is een gemarkeerde wandelroute uitgezet van 3,4 km.
De natuurwandeling Het Soester Hoogt van IVN Eemland (paaltjes met een rode kop) loopt voor een deel langs de grens van De Paltz.
Eten en drinken: Restaurant ‘t Hoogt en restaurant De Soester Duinen.
Eigenaar
Landgoed De Paltz is sinds 1 juli 2001 in eigendom en beheer van Het Utrechts Landschap.
Omvang: het gebied is 77 hectare groot.
Verklaring naam
De naam De Paltz is afgeleid van de woonplaats van dagloners die uit Duitsland (De Paltz) kwamen om hier een bestaan op te bouwen. Zij waren soldaten van Frederik de Grote (1712-1767) en gedeserteerd uit zijn leger. Het landhuis staat op de plek waar voorheen twee woningen van de dagloners stonden.
Hoog Hees
Voordat De Paltz een landgoed werd, heette dit gebied Hoog Hees. Voor Hees lag bij Zeist, Laag Hees bij de Wieksloterweg in Soest en Hoog Hees op de plek waar nu De Paltz is.
Geschiedenis
Tot 1867 was de grond waar nu De Paltz ligt in handen van Andries de Wilde. Deze man was rijk geworden met plantages in de Nederlandse koloniën en bezat vrijwel alle grond tussen Hilversum en Amersfoort. Toen de heer Ram het voor 8.200 gulden van Andries de Wilde kocht, had hij het plan er een landgoed te maken. Dit gebeurde ook: het landgoed De Paltz werd tussen 1867 en 1880 aangelegd. Het park van het landgoed is ontworpen en aangelegd door Springer en Copijn. De heer Ram heeft het landgoed verkocht aan jonkheer Rutgers van Rozenburg.
De nazaten van de jonkheer hebben op hun beurt het landgoed weer doorverkocht aan houthandelaar Krol. Deze heeft het overgedaan aan de heer Egbert Sybolt Raatjes. Hij maakte van het opknappen van dit landgoed een van zijn levenswerken. In december 2007 heeft de heer Raatjes het landgoed verkocht aan de Provincie Utrecht.
De Provincie Utrecht heeft het landgoed aangekocht omdat het midden in het plangebied van Hart van de Heuvelrug ligt. Het programma van Hart van Heuvelrug is gericht op een duurzame ontwikkeling van het gebied. De natuur in Hart van de Heuvelrug wordt versterkt door natuurgebieden beter aan te sluiten, bijvoorbeeld door de bouw van ecoducten.
Sinds juli 2011 is landgoed De Paltz in eigendom en beheer van het Utrechts Landschap.
Houthandel
De firma Krol verhandelde hout voor de mijnen en had op het landgoed grote productiebossen aangelegd met o.a. veel Douglassparren. Op sommige plekken van het landgoed is nog duidelijk te zien dat het een productiebos was. Toen de mijnen in de jaren zeventig sloten, slonk de afzetmarkt voor dit soort hout. Af en toe werd er nog een stam verkocht voor een mast van een zeilschip maar papier kon je van dit hout niet maken.
Zandafgraving
Uiteindelijk gebruikte de heer Krol het landgoed niet meer voor productie van hout. Hij verkocht een deel van het landgoed aan de huidige eigenaar. Op het overgebleven deel ging hij zand afgraven. Dankzij de ijstijd ligt er veel ‘scherp’ zand op het landgoed wat goed te gebruiken was in de bouw. Toen de heer Krol het afgraven van zand nog grootser wilde aanpakken, heeft de heer Raatjes (vorige eigenaar) ingegrepen en de grond gekocht. Hij moest daarbij ook een bedrag betalen voor het zand wat nog in de grond zat.
Wat kunt u in dit gebied verwachten?
Het landgoed bestaat uit twee gedeeltes: een parkgedeelte en het gebied van de oude zandafgraving. In het parkgedeelte zijn lanen, een koetshuis, een waterval, een gastenverblijf etc. Ook staat hier het oude landhuis, ligt er nog een folly (kluizenaarsgrot) en zijn er berceaus (berkenlaantjes die geplant werden om de blanke huid van de wandelende 19e eeuwse dames te behoeden voor zonlicht). De oude productiebossen zijn voor een groot deel weggehaald. Hier en daar vormen zij een mooie achtergrond van vele nieuw aangeschafte bomen en struiken. Het gedeelte waar ooit de zandafgraving lag, is inmiddels weer volledig begroeid met gras, bomen en struiken.
Bomen: lindes, beuken, eiken, berken, lariks, douglassparren, acacia’s
Paddenstoelen: De Paltz staat bekend om zijn grote hoeveelheid paddenstoelen (o.a. een aantal grote heksenkringen).
Dieren
De vorige eigenaar van De Paltz voerde de dieren op zijn landgoed dagelijks. Voor de reeën werden toen speciale schuilplaatsen aangelegd en bepaalde percelen bos werden niet uitgedund opdat de reeën zich goed konden verschuilen.
Er is een speciale kelder voor vleermuizen. Voor boommarters werden speciale kasten opgehangen.
Ook komen vossen op De Paltz voor.
Voorts: hazelwormen
Vogels: veel zangvogels, reigers, roofvogels (buizerd, havik, sperwer) en uilen.
Rododendrons en veel vruchtdragende struiken zijn speciaal geplant voor de dieren. Rond voederplaatsen van kleine zangvogels zijn er struiken met stekels, voor zangvogels te kunnen schuilen als er een roofvogel in aantocht is.
In de zomer van 2008 zijn hier drie soorten zeldzame vliegen ontdekt. Het betreft twee soorten sluipvliegen (hemimacquartia paradoxa en Paracraspedothrix montivaga) en een blaaskopvlieg (Myopa polystigma). Alle drie de soorten zijn nog maar een- of tweemaal in ons land aangetroffen. Ze zijn karakteristiek voor oudere naaldbossen en graslanden. Het onderzoek werd verricht door Theo Zeegers uit Soest.