
Een bluebell verrassing
Natuurweetje gepubliceerd op 22 mei 2021
Iedereen weet wel dat bloemen bloeien om vruchten voort te brengen. Vruchten met zaden met het doel daarmee de soort in stand te kunnen houden. Ook is het bekend dat er nog een heleboel andere methoden in de natuur bestaan waardoor nieuwe individuen voortgebracht kunnen worden zoals bijv. bij knollen, bollen en wortelstokken. Dat zijn er maar een paar maar er zijn veel meer bekende en ook minder bekende manieren om dat doel te bereiken.
Veel soorten van de vroege voorjaarsbloeiers maken gebruik van knol of bol. Veel gemeenten planten jaarlijks grote hoeveelheden daarvan in de plantsoenen en langs de wegen om het volgende voorjaar de voorbijgangers te begroeten. Meestal blijft er daarvan in de loop van de volgende jaren niet veel over. Daarvoor kunnen allerlei redenen bestaan maar de hoofdzaak is wel dat de bodem en het beheer niet passend zijn.
Beter verging het eeuwen geleden wel met de bollen en knollen die op het terrein geplant werden van luxe buitenhuizen die vaak met de Friese term “Stins” werden aangeduid. Blijkbaar waren daar de leefomstandigheden meer geschikt want daar lukte het veel beter en ontstond zo de beroemde “Stinzenflora”. In feite was dat toch eigenlijk niet eens zo bijzonder want de leefomstandigheden daar waren meer in overeenkomst met de oorspronkelijke waar het plantmateriaal vandaan kwam. Nog altijd is op oude landgoederen die speciale flora te vinden. Maar wel alleen als de omstandigheden niet al te zeer veranderd zijn.
Soms is er zelfs ook later op andere passende plaatsen van park of tuin een min of meer gelijkende flora ontstaan. Omdat het terrein daarvoor redelijk geschikt bleek. Daar weten de bol en knolgewassen zich wel te handhaven. En zelfs geleidelijk aan ook nog uit te breiden. Te verwilderen.
Zelfs tot op de vreemdste en meest onwaarschijnlijke plaatsen blijkt aanpassing wel mogelijk. Dan rijst de logische vraag: “Hoe is het mogelijk dat een bol of knolgewas zich op die plek kan vestigen?” Het antwoord is dan: “Met behulp van zaden die naar die vreemde groeiplek verplaatst zijn.”
Nu zijn bol- en knolgewassen meestal enkel bekend van hun bloemenpracht. Niet van hun vruchten en zaden. Toch worden er in die bloemen wel degelijk vruchten met zaden gevormd dankzij de nijvere bezoekende bijen en andere vliegende gasten. Die vruchten vallen alleen niet erg op en zijn zo maar weinig bekend. Totdat onlangs een familielid een mooi bosje bloemen uit mijn tuin verzamelde en op de keukentafel zette. Tussen enkele fraaie Paarse Dovenetels waren ook een paar kleurrijke van onder naar boven bloeiende Wilde Hyacinthen gezet. Na een paar dagen kwamen daar onbekende vreemde gesteelde eivormige groene dozen aan. Dat bleken nu de weinig bekende zaaddozen te zijn van de welbekende Bluebells of Scotland. Een echt stinzenflora gewas met langdurig bloeiende naar één zijde hangende trossen meestal blauwe klokbloemen. Kleine zwarte zaadkorrels hieruit kunnen dankzij een zg. mierenbroodje door vlijtige mieren overal heen gebracht worden. Tot naast en onder tegels en andere bijzondere plekken. Zo kan ook de keukentafel dus wonderen der natuur openbaren waar anders niet op gelet wordt.
Jan van Twisk,
Waalre, 20-5-2021