December: Eik – Quercus

De eik is de meest voorkomende boom in Drenthe. Ondanks dat we de boom bijna voor lief nemen en hij helemaal bij het landschap in onze provincie hoort spreekt de eik nog altijd tot de verbeelding Vroeger was hij een heiligdom bij vele volkeren in Europa. Aan de voet van de eik vonden vaak belangrijke riten of vergaderingen plaats. De eik werd in de Germaanse cultuur gewijd aan de god Donar.

Eik over een sloot, nabij de Oude Kene, Fluitenberg:
IVN Hoogeveen Bjorn Olthof eik fluitenberg

Niet alleen zijn rol in mythen en verhalen maakt deze majestueuze boom tot een monument. Hij dient ook als voedselbron voor vele dieren, waaronder onze varkens. De mast, de gevallen eikels, dienen als lekkernij voor de varkens. Hier komt ook ons woord vetmesten vandaan. Voor de mens is het hout van de boom het belangrijkste product: van eikenhout werden (en worden) gebinten, meubels en brandhout gemaakt.

Naast het feit dat een eik voor voedsel zorgt is hij ook een thuishaven voor wel 800 verschillende diersoorten: insecten, vogels, maar ook eekhoorns en muisjes zijn afhankelijk van de eik. Verschillende paddenstoelen leven op of bij de eik. De eik fungeert voor dieren voornamelijk als stapsteen: een veilige rustplaats waar het dier eten kan vinden.

De eik: vroeger vereerd, nu vaak vervloekt. Vaak staan de nadelen tegenwoordig op de voorgrond: het vallende blad zorgt voor overlast en tot overmaat van ramp verspreiden de processierupsen zich door het dichte netwerk van eiken in ons land razendsnel. De rups, die zorgt voor jeuk en irritatie kan zich zo goed verspreiden juist door toedoen van de mens: door de aanplant van eiken langs snelwegen, het (te) netjes houden van onze buitenruimte en het gebruik van gif geeft de rups een geweldige infrastructuur en weinig natuurlijke vijanden.

Eik Landgoed Mensinge te Roden ca. 200-250 jaar oud:

IVN HGV Bjorn Olthof eik Mensinge

De meest voorkomende eikensoorten in Nederland zijn de zomereik (Quercus robur) en de Amerikaanse eik (Quercus rubra). De Amerikaanse eik valt op door zijn prachtige rode bladverkleuring in de herfst. We kennen in ons land naast de zomereik nog één andere inheemse soort: de wintereik (Quercus patraea).

In tegenstelling tot beide andere soorten is de Amerikaanse eik pas sinds 1825 in Nederland. Door zijn snelle groei leek hij toentertijd erg geschikt voor houtproductie. Nu woekert hij, want een nadeel van deze eik is de dichte, brede kroon. Hierdoor groeit er onder het dichte bladerdek vrijwel niets.

Eik Paleis het Loo; ca. 300-400 jaar oud:

IVN Hoogeveen Bjorn Olthof eik Loo

De wintereik komt veel minder voor dan de zomereik. Tussen beide bomen zijn kleine verschillen op te merken. Een wintereik herkent u aan de bladeren op lange stelen en de kleine steeltjes aan zijn vruchten. Voor de zomereik geldt het omgekeerde: eikels op lange stelen en de bladeren op korte.

Als u nu, bij het naderen van de winter, om zich heen kijkt valt u misschien op dat eiken nog veel blad dragen. Andere bomen steken kaal af bij de bruine kronen van de eik. Jonge eiken kunnen zelfs de hele winter lang hun blad vasthouden, totdat er in de lente weer nieuwe knoppen ontstaan. Dit kan, doordat er zich geen scheurweefsel (kurklaagje tussen bladsteel en tak/twijg) vormt op de plek waar een blad normaliter zou loslaten.

1 jarig eikje (foto: BTL Bomendienst)

IVN Hoogeveen Bomendienst eikje

Tekst en foto’s: Bjorn Olthof en BTL Bomendienst