Paddenstoelen

2023 09 Parasitaire schimmels, Henk Breij

Schimmels zijn de opruimers van de natuur. Ze verteren blad, hout en ander organisch materiaal en zorgen er zo voor dat de kringloop van voedingsstoffen in stand blijft. De meeste schimmels ruimen dood materiaal op, maar een klein aantal schimmels kan kennelijk niet wachten tot het materiaal dood is en begint al in een eerder stadium met het verteren van organisch materiaal. Bomen hebben vaak last van deze parasieten, maar kunnen zich ook behoorlijk goed beschermen. Zo scheiden naaldbomen hars uit om eventuele gaten in hun verdediging te dichten. Voorbeelden van parasitaire schimmels zijn de prachtige goudvliesbundelzwam, die vooral op oude beuken te zien is en de honingzwam die zijn prooi via het wortelstelsel weet binnen te dringen. Misschien herinnert u zich nog de dood van een van de drie beuken hier in het Amsterdamse Bos. De reuzenzwam had het hout van de bejaarde boomtenor Pavarotti dusdanig aangetast dat besloten werd deze majestueuze boom te kappen.

Een klein aantal parasitaire schimmels heeft zich gespecialiseerd in het belagen van paddenstoelen. Op fluweelboleten tref je vaak de gele zwameter aan en op oude vruchtlichamen van grofplaatrussula’s zie je heel soms zwamgastjes. Dit zijn kleine vruchtlichamen van een schimmel die zich tegoed doet aan de russula. Op nevelzwammen kom je soms de parasietbeurszwam tegen. De nevelzwam raakt ernstig aangetast door de schimmel en kan zelf geen sporen meer vormen om voor de voortplanting.

Mycologen onderscheiden drie groepen schimmels op grond van hun voedingsgewoonten. De opruimers, die van dood materiaal leven, worden saprofyten genoemd. Daarnaast is er een flinke groep schimmels die samenwerkt met bomen en planten. Dit worden de symbionten genoemd en de derde groep vormen de parasieten. Een mooi voorbeeld van symbionten vormen de boleten. Alle boleten, waaronder het bekende eekhoorntjesboord, behoren tot de symbionten, behalve de kostgangersboleet. Deze schimmel heeft de gouden regel van het boletengeslacht ingeruild voor een parastiaire leefwijze. De schimmel leeft in de vruchtlichamen van aardappelbovisten en produceert kleine boleetjes aan de buitenkant van deze stuifzwam.

Op vruchtlichamen van mycenasoorten vind je vaak knopschimmels. Het vruchtlichaam van zo’n knopschimmel stelt niet veel voor, een draadje met aan het uiteinde een klein bolletje waar de sporen in zitten. Voor fotografen is dit echter een geliefd onderwerp. De onrijpe sporenbolletjes zijn namelijk wit en de rijpe bolletjes zijn zwart. De aangetaste mycena en de talrijke sporenbolletjes vormen een feeërieke combinatie. Dit jaar trof ik voor het eerst in het Amsterdamse Bos een prachtmycena met knopschimmel aan. Ik kan alleen maar beamen dat dat inderdaad bijzondere foto’s kan opleveren.

Henk Breij
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekenaar.

 

Ontdek meer over

Deel deze pagina