2018 04 Kamperfoelie, Aleid Offerhaus

Het is net alsof hij het er stiekem bijgeschreven heeft, maar het staat er echt ‘lilium inter spinas’, een lelie onder de doornen. Mijn hart maakt een sprongetje als ik het lees. Tussen al die eindeloze – soms volstrekt ondoorgrondelijke Latijnse namen – opeens een liefdesverklaring aan een plant met woorden die rechtstreeks aan  het Hooglied ontleend zijn.

Ik zie hem zitten, al schrijvend met zijn ganzeveer in dat prachtige, krullerige handschrift van hem. Hij leefde in een tijd dat de wereld groeide met ieder schip dat de Texelse rede aandeed. Er werd op Amerika gevaren, op Sri Lanka, op China, op Zuid-Afrika en natuurlijk op Indonesië. De planten en zaden die meekwamen werden opgekweekt in tuinen, die speciaal voor de studie van planten werden ingericht. Misschien studeerde hij medicijnen aan de Leidse universiteit. Een dokter zonder kennis van planten was toen een dokter van niks. Misschien was hij werkzaam in de tuin. In de kassen van die tuinen werden exotische planten opgekweekt en met veel moeite in leven gehouden. In februari zal de kachel flink zijn opgestookt om de planten het gevoel te geven dat ze niet in waterkoud landje bij de zee waren beland, maar nog steeds met hun wortels in het tropische regenwoud stonden.

En tussen al die exotische plantenpracht van zijn herbarium staat die ene opmerking ‘lilium inter spinas’.

En ik begrijp hem wel: hier in Nederland zijn we gezegend met een klimaat, dat ons minstens een half jaar doet uitzien naar warme, zonnige dagen,  waarop we buiten kunnen lopen zonder het koud te hebben en  warme zonnestralen ons gezicht  kietelen.

Datzelfde gevoel overvalt je nu ook in een tijd van het jaar dat alles de grond uitschiet. Opeens weet je weer wat je gemist hebt. Je knippert met je ogen en het gras  is alweer groener. De boom die zojuist nog kaal was, is opeens gehuld in een groene sluier. De aarde – net nog kaal – is nu bedekt met een bloementapijt van Speenkruid en Daslook.  En voor dat alles heb je niets hoeven doen.

Ze bloeit nog niet, maar het duurt niet lang meer. Nu is ze nog bezig om met haar stengels de eerste de beste boom te omhelzen zodat ze met haar blaadjes bij het licht kan komen en  genoeg energie heeft voor het serieuzere werk, haar bloemen, bloemen die een feest voor het oog zijn en een feest voor je neus (hoewel strict genomen niet voor jouw neus, maar voor de antennes van de Kamperfoelie-uil, een nachtvlinder) Straks loop je weer door het Schinkelbos of de Kennemerduinen en laat je je bedwelmen door de Sirene van het bos, de Wilde Kamperfoelie.

En in zijn beschrijving ‘Caprifolium Germanii periclimenum non perfoliatum Matrisylva volucrum majus lilium inter spinas’ vallen alleen die paar woordjes op: een lelie onder de doornen!

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.