Herfst wandeling in het Irenebos
Het was weer een schitterende wandeling op zondag 7 november, onder begeleiding van Liesbeth Bos en Dick Warmerdam.
We hebben heel veel gezien maar ook heel veel geleerd. Erg interessant allemaal.
Liesbeth wist ons voornamelijk veel te vertellen over paddenstoelen en die hebben we gelukkig volop gezien.
We hebben o.a. de bloedsteel-mycena gezien waarbij roodkleurig vocht uit de steel komt wanneer hij afbreekt. De spekzwoerdzwam, die als zwoerd aanvoelde. Judasoor, die het model van een oor heeft. De kopergroen-zwam, zo groen als geoxideerd koper. Zwavelkopjes, beurszwam, champignon, tonderzwam, menie-zwam, oesterzwam en ook de honingzwam. Bij sommige moet wel met een vraagteken staan want het is erg moeilijk om een paddenstoel juist te benoemen.
Wat vooral veel indruk op mij maakte is datgene wat zij vertelde over de honingzwam.
Deze zwam is meestal funest voor een boom als die wat zwakker is.
Normaal leven bomen en zwammen in symbiose met elkaar, ze leven als het ware samen, ze zorgen voor elkaar.
De schimmels vormen draden rondom fijne worteldelen waardoor zij de boom beschermen tegen schadelijke organismen. Bovendien leveren ze mineralen en zorgen voor betere wateropname voor de boom en de boom levert suikers aan de schimmels.
Wanneer een boom niet helemaal happy is nemen de schimmels van de honingzwam dit waar en dringen de bast van de boom binnen met hun zwarte “tentakels” en tasten het levende gedeelte in de bast zodanig aan dat de boom er dood aan gaat.
Er is aangetoond dat er hele schimmelstelsels onder de grond in een bos zijn die bomen met elkaar verbinden. Je ziet dan ook dat dezelfde paddenstoelen bij hetzelfde soort bomen groeien.
In Amerika is een gebied ontdekt waar zo’n schimmelstelsel een oppervlakte heeft van bijna 10 km²! Dat maakt die schimmel tot het grootste levende wezen ter wereld!
Dick had ook interessante dingen te vertellen.
Over chlorofyl, ook wel bladgroen genaamd, dat in de boomblaadjes zit. Het is dus duidelijk dat dat de stof is die de blaadjes de groene kleur geeft. Dat chlorofyl zet zonlicht om in bouwstoffen voor de boom (water en voedingsstoffen haalt de boom uit de bodem). In de winter is er weinig zonlicht en de blaadjes kunnen beschadigen door de vorst daarom haalt de boom het chlorofyl uit het blad: hij gaat er dan zuinig mee om. Door het weghalen van het bladgroen gaan de blaadjes verkleuren. Afhankelijk van de stoffen die nog in de blaadjes zitten, gaan ze verkleuren naar oranje, geel en rood tinten. Door de productie van gom worden de wondjes die door de afgevallen bladeren ontstaan, gedicht zodat er geen infectie kan plaats vinden.
Wat ook interessant was, was het feit dat de steeltjes van de bladeren van de populier niet rond maar plat zijn waardoor ze minder “aerodynamisch” zijn dan de ronde steeltjes van andere bomen. Hierdoor ruisen populieren meer dan andere bomen.
We zijn ook langs de Kromme Aar gelopen. Daar zie je een gebiedje dat wel 3m lager ligt dan de rest. Daar is een dijk omheen gemaakt tegen overstroming.
Hoog water is gewenst: het veen verteert niet aan de zuurstof in de lucht en daardoor zakt het land minder snel en er komt dan ook geen CO2 vrij.
Al met al een zeer leerzame wandeling waar we erg van genoten hebben. Met dank aan Liesbeth en Dick.
Jacinta van Staverden