2018 01 Portret van een plantenman, Aleid Offerhaus

Wie Walter Busse over bosviooltjes (Blauwe – en Bleeksporige)  hoort praten, weet meteen weer wat de Amstelveense heemparken zo bijzonder maakt. De Bosviooltjes zeker: opdondertjes uit het Oosten en het Zuiden van ons land, die zich in het Thijssepark gedragen alsof de wereld van hen is. Met hun blauwe sporen zijn ze goed te onderscheiden van het Gewone bosviooltje. Als bestuiving heeft plaatsgevonden en de zaadjes rijp zijn, worden deze letterlijk weggeslingerd (Vgl. Reuzenbalsemien) Neem daarbij een scala aan hulpmiddelen die bij de acht inheemse blauwe viooltjes de voortplanting bevorderen (wortelstokken, kleistogame/zelfbestuivende bloemen, mierenbroodjes) en je kan je indenken dat ze daar in het Thijssepark af en toe paal en perk moeten stellen aan dat soort types. Aldus Busse.

Hier zit een echte IVN-er tegenover me, die toevallig ook nog eens de hoveniers van de twee heemparken aanstuurt. Al sinds ’82 is hij op een of andere manier betrokken bij de heemparken waarvan de laatste vijf jaar als voorman, iemand, die – naar eigen zeggen – het binnen niet lang uithoudt (behalve als hij over planten mag praten). Hij vertelt over Chris Broerse, die – samen met Koos Landwehr – bijna 80 jaar geleden Amstelveen op de kaart zette als ‘ groene’ gemeente. Broerse (die als jongetje van 11 van huis dreigde weg te lopen als hij niet met planten mocht werken) wilde in eerste instantie de parken die hij ontworpen had ‘bekleden’  met groepen van planten die bij de veenbodem hoorden, waarop Amstelveen gebouwd was. Nu is er niets mis met planten van een veenbiotoop, maar erg kleurig is het allemaal niet. Wie straks echter door de heemparken loopt kan zich o.a. vergapen aan de drie soorten primula’s, die het park in het voorjaar met een gouden sluier bedekken. Broerse was niet ongevoelig voor het visuele schoon van deze planten, die – net als de viooltjes – uit het Zuiden en Oosten van Nederland kwamen en in eerste instantie niets van die zure veenbodem moesten hebben.  De rest is geschiedenis. De prachtige heemparken laten nu een rijkdom aan soorten zien uit een veelheid van biotopen en dat op een veenbodem, iets wat je in het echt niet tegen zal komen.

Als ik Walter vraag of hij vindt dat hij in een traditie staat, dan kan hij dat eigenlijk niet zeggen, zo verweven is hij met wat hij doet, maar het vormgeven van de zichtlijnen van de parken en de beplanting worden wel degelijk in de geest van Broerse en Landwehr gedaan. De planten die nu in de heemparken staan zijn opgekweekt uit zaden die Landwehr in het wild verzamelde. Het idee dat het de moeite waard is om het botanische erfgoed van Nederland veilig te stellen, doet nu eindelijk 80 jaar na dato ook landelijk opgang met de oprichting van een nationale zadenbank. Dat men in de 19de eeuw schertsend zei dat je naar Nederland moest gaan als de wereld verging, omdat we hier 50 jaar achterliepen, gaat voor Amstelveen in ieder geval niet op.

Naast zijn werk in de heemparken probeert Busse jongeren warm te krijgen voor het werken in het groen. Regelmatig ziet hij ze opbloeien, pubers, die niet vooruit te branden zijn, maar na een stage in de heemparken het licht zien. Doe daar nog een paar IVN-cursussen bij en u krijgt een idee van deze man, die met zoveel zichtbaar plezier zijn werk doet.

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.