Zomer – naam

Zomer – naam

Valkenswaard-Waalre 1 januari 2022

 

Natuurweetje gepubliceerd op 4 augustus 2020

Het bijeen zetten van de inheemse planten die allemaal de “Winter” in hun naam dragen leverde maar weinig verschillende namen op. Ook de samenstelling van de lijst met alle “Lente –Voorjaar” benamingen bleek maar betrekkelijk kort te zijn. Het lijkt de moeite waard om dan nog een poging te wagen om namen met de “Zomer” als leidraad te nemen voor een overzicht. Maar hier blijkt al snel dat ook het zomerseizoen weinig inbreng gehad heeft aan de naamgeving. Mogelijk dan wel omdat de meeste planten al ruim voordat de zomer aanbreekt opvallen door hun ontwikkeling waarbij ook hun bloei meestal optreedt ver voordat de zomer begint.

De hele buit is dan als volgt:

  • Zomerklokje
  • Zomerlinde
  • Zomereik
  • Zomerfijnstraal
  • Zomerbitterling
  • Zomerschroeforchis
  • Zomerandoorn
  • Zomeradonis
  • Zomercipres

Zo is het Zomerklokje (Leucojum aestivum) een bolgewas dat in het verlengde van het Lenteklokje zich ontwikkelt en al in april tot bloei komt, ver voordat de zomer aanbreekt. Er zijn enkele kleine verschillen met het Lenteklokje (L. vernum) te vinden in de langere bloemvorm en een groter aantal klokjes per bloemstengel. In de zomer zijn beide klokjes al lang weer verdwenen.

De Zomerlinde (Tilia cordata) is de meest voorkomende vorm van de linde. Grote lichtgroene bladeren met hartvorm en met lange steel vallen het meeste op i.t.t. de kleinere van de Winterlinde die later in blad komt.

De Zomereik heeft enkele specifieke kenmerken zoals de korte bladsteel met afgeronde of hartvormige voet en de lange napjessteel. De Wintereik met dofgroen blad met golfrand komt betrekkelijk weinig voor en bij voorkeur op rotsachtig terrein. Vandaar de soortnaam (Quercus petraea).

Zomerfijnstraal

Dan is er de Zomerfijnstraal (Erigeron annuus) die sedert een aantal jaren in ons land is doorgedrongen. Vooral op kalkhoudende wat vochtige bodems voelt deze asterachtige eenjarige zich thuis. Een geel hart binnen een krans van stralende witte of iets blauwe lintbloemen. Het nootje wordt door vruchtpluis verder gedragen. Zomerfijnstraal bloeit alleen in de echte zomermaanden.

De zeldzame gentiaanachtige Zomerbitterling (Blackstonia perfoliata) is enkel in Z. Limburg en het kustduinengebied te vinden. Eigenlijk meer nog de variant Herfstbitterling. Gele bloemen boven bijna met elkaar om de stengel vergroeide bladeren. Vandaar de soortnaam “perfoliata” (=door blad geperforeerd).

Nog zeldzamer is de Zomerschroeforchis die net als de Zomerandoorn en de Zomeradonis weinig in ons land voorkomt.

De Zomercipres tenslotte is meer een exoot die via tuincentra voorkomt. Een tot de Ganzenvoetfamilie behorende eenjarige plant met bijna haardunne bladeren (trichophylla). Heeft in bouw iets van een cipres.

Zo is het dus andermaal een vrij pover resultaat geworden. Blijkbaar zijn de seizoenen niet bepalend geweest bij de naamvorming. Gelukkig maar dat er zoveel planten in de zomer bloeien die dan maar een andere oorsprong dan die zomer voor hun naam hebben.

Jan van Twisk,
Waalre, 3-8-2020

Meer foto’s
Meer natuurweetjes

Deel deze pagina