
Tuinonkruiden
Vroeger werden ze vaak als “tuinonkruiden” betiteld. Door veranderde inzichten en veel geschriften worden ze tegenwoordig steeds meer als natuurlijke groeisels gezien. Overhoeken en bermen zijn reservaten van natuurlijke groei geworden en vluchtplaatsen voor klein gedierte. Hier en daar is een meer natuurlijke begroeiing weer toegelaten en zelfs bevorderd. Zo kunnen de vroegere tuinonkruiden ook aan een terugkeer beginnen en laten zien hoe gevarieerd ze zijn en hoe vernuftig ze zijn opgebouwd.
Neem bijvoorbeeld de eerst onopvallende Bergbasterdwederik. Pas na de groei en onduidelijke bloei, en de wel duidelijke vruchtvorming zal de ijle plant de aandacht trekken. Dan is de tijd gekomen om bij gunstige weersomstandigheden van wat zon en wind de dunne lange doosvruchten van de top af te laten openscheuren. Omkrullen van de delen geeft een grote hoeveelheid pluizige vruchtjes de kans om op een windvlaag weg te drijven naar een nieuwe passende bestemming. Dan pas wordt het duidelijk hoe vernuftig deze plant is opgebouwd.
Natuurlijk bestaan er diverse varianten, aangepast aan de levensomstandigheden. Het nauw verwante veel grotere en grove helder gekleurde Wilgenroosje is welbekend en bewonderd.
Heel anders is het gesteld met de bekendheid en de appreciatie van de Teunisbloem. Ook die bestaat er in diverse uitvoeringen waarbij bijvoorbeeld de bloemduur anders is. Zo zijn er variaties in formaat van de soort. Ook de voorkeur van de groeiplek kan verschillen. Zelfs aanplant in tuinen komt voor. Meer natuurlijk zijn alle bermen en duinengebied groeiplaatsen. Bekend zijn ze vooral vanwege de korte bloeitijd laat op de dag en de zichtbare snelheid van het ontplooien van het bloemdek. De bestuiving van de bloemen is vanwege het late uur van opening overgelaten aan de nachtvlinders. Maar zelfbestuiving is ook mogelijk en dat is afhankelijk van de lengte van stamper en meeldraden. In ieder geval zal er een onderstandige vrij stevige doosvrucht gevormd worden, die na bevruchting met vier kleppen van boven af openscheurt. Dat gebeurt echter daarna niet even snel als bij de nauw verwante basterdwederiken. De zaaddozen blijven nog geruime tijd door een blad gesteund rondom aan de stengels zitten. Hier ontbreken de opvallende pluisjes om de zaadjes weg te dragen.
Die tuinonkruiden kunnen best interessant zijn want ze hebben heel wat te bieden.
Jan van Twisk,
Waalre, 10-7-2022