November: Egel – Erinaceus europaeus

De egel is een zoogdier, eet insecten en leeft in schemer en nacht. Het is dan ook een nachtdier, daarom zien we ze zo weinig. Als we ze overdag zien dat is dat vaak niet een goed teken, ze zijn dan meestal in nood. Het gevaar dreigt altijd voor de egel want deze legt aardig wat afstanden af, in de nacht, om voedsel te vinden. Hierdoor zien we toch vaak een doodgereden egel.

Hoe komt het toch dat een egel ‘oh’s en ah’s’ bij mensen oproept ondanks dat het niet echt een aaibaar beestje lijkt. Met 7000 tot 8000 stekels op de rug lijkt het niet een echte vriend te kunnen worden. Toch trekken we ons het lot van de egel aan. Ook hier in de buurt is  egelopvang die verdwaalde en verweesde jongen opvangen om ze de winter door te helpen. De egel komt voor in bijna alle landschappen, tuinen, bosranden, struweel en loofbos. Zolang er schuilplaatsen zijn en niet alle blad is aangeharkt dan redden ze zich. De egel komt bijna overal voor in West-Europa.

Een egel is een zoolganger. Dit betekent dat hij plat op zijn voetjes loopt (egels hebben 5 tenen). Als je de egel ziet lopen lijkt het alsof hij heel dichtbij de grond zit. Dit is maar schijn. De egel houdt bij het zoeken naar voedsel zijn pootjes wat krom onder zijn lijfje, maar zodra de egel ergens voor wegloopt komt hij omhoog, staat dan rechtop en kan heel hard wegrennen.

Als nachtdier kan de egel slecht zien, ze kunnen veel beter ruiken. Ze ruiken hun jongen, voedsel en soortgenoten. Egels hebben een gevoelig gehoor. Ze kunnen in elkaar krimpen bij klikkende of piepende geluiden. We kunnen ons oprecht afvragen of een egel in een stadspark wel blij wordt van alle stads en verkeersgeluiden. De snorharen voelen bodemtrillingen, verkeer en vijanden. Egels hebben een extra zintuig, dit is een orgaan wat tussen gehemelte en neusholte ligt. Het heet het orgaan van Jacobsen. Met dit orgaan worden nieuwe luchtjes onderzocht.

Egels zijn echt luidruchtige eters. Ze smakken en snuiven erop los. Smakelijke rupsen, larven, wormen, pissebedden, slakken, mieren en spinnen. Zelfs kikkers, padden, bijen en wespen worden gegeten. In de nazomer en herfst eten ze ook wel bessen. Na het ontwaken uit de dagslaap snuffelt de egel voortdurend rond om voedsel te vinden.

Egels houden een winterslaap. Ze doen dat het liefst in een holletje dat bekleed is met een dikke laag bladeren. Als je eigen tuin geschikt is voor egels of je ziet ze eens in de omgeving dan is het heel gemakkelijk om een egelhuis in de tuin te maken. Eind november kruipen volwassen egels ‘onder de wol’ en de jongen wachten daar meestal mee tot eind december. De lichaamstemperatuur daalt behoorlijk. Van 35,5 C naar 5.0 C en ook de hartslag daalt. Van 180 naar 9 slagen per minuut. Egels verliezen ongeveer 25 tot 30% van hun lichaamsgewicht. Als ze in april wakker worden dan is voedsel zoeken het belangrijkste.

IVN Hoogeveen egel

In mei/juni gaan egels paartjes vormen. Ook dit is een luidruchtig gebeuren. Na de bevruchting duurt het tot 40 dagen voor de jonge egeltjes geboren worden in een nest van mos, gras en blad. De nestjes zijn 3 tot 6 jongen groot. Egeltjes worden doof, blind en vrij kaal geboren. Na twee weken gaan de oogjes open en na vier weken zijn de jongen zelfstandig. Ze drinken dan niet meer bij de moeder maar zoeken zelf hun eten bij elkaar. Egels kunnen, afhankelijk van hun geslacht, tot 1100 gram wegen.

Egels hebben geen natuurlijke vijanden. Ze rollen zich op tot een bolletje zodra ze onraad vermoeden. Kop, pootjes en het staartje, die geen stekels hebben, zijn dan niet meer te zien.

Stekels worden vervangen, ze gaan ongeveer een jaar mee en vallen dan uit.

Roofvogels, vossen, dassen en grote honden kunnen een gevaar zijn voor de egel. De grootste vijand is de mens. Natuurlijk is het verkeer een van de dingen waar de egel mee in aanraking komt. Dat zien we helaas veel te vaak. Maar ook land- en tuinbouwgif maakt slachtoffers. Ook het (biologisch) slakkengif is een grote boosdoener. Toch zijn egels ongevoelig voor veel giftige stoffen die voor de mens dodelijk kunnen zijn.

De gitzwarte uitwerpselen van de egel zijn gemakkelijk te vinden. Ze glinsteren vaak door de niet verteerde delen van keverschilden. De uitwerpselen zijn bros en cilindervormig. Meestal aan een pool puntig, 8 tot 12 mm breed en 30 tot 60 mm lang.

Foto’s: Hero Moorlag, Grietje Loof