Tips voor bijvriendelijk onderhoud en natuurlijke plaagbestrijding

Iedereen verschilt sterk in wat ze vinden van werken in de tuin. De één ervaart het als een rustgevende en prettige activiteit, de ander als tijdsverspilling en heeft het liefst een onderhoudsarme tuin of besteedt het uit. Gelukkig hoeft een levende tuin niet per definitie een onderhouds intensieve tuin te zijn. Sterker nog: diervriendelijk tuinieren, is lui tuinieren. Vaak is het goed om je tuin zoveel mogelijk met rust te laten en de natuurlijke kringlopen hun gang te laten gaan. Afgevallen blaadjes mogen blijven liggen en het gras mag gerust wat langer groeien.

Snoeien

Snoeien stimuleert de groei van de plant. En het kan ervoor zorgen dat een plant er weer strak uitziet of in ieder geval niet een pad blokkeert. Bij snoeien haal je vaak een best wel groot deel van de plant weg. Daarom is het voor veel mensen een beetje spannend omdat ze bang zijn dat de plant dood kan gaan. Vaak valt dit wel mee. Als er iets mis gaat, zijn planten vaak prima in staat om zichzelf te herstellen. Er zijn heel veel boeken te vinden over snoeien als je je hier meer in wilt verdiepen. Sta er wel bij stil dat iedere plant uniek is en dat op het verkeerde moment snoeien wel veel schade toe kan brengen. Zoek daarom voor de planten in jouw tuin goed uit wanneer het beste snoeimoment is. Goede richtlijnen zijn:

Buiten het vroege voorjaar en de broedperiode van vogels. Dan zijn de meeste planten druk bezig met zich klaarmaken voor het nieuwe jaar.

De meeste steenvruchten snoei je nadat ze hun vruchten hebben afgeworpen. Steenvruchten zijn planten met één harde kern in de vrucht. Bijvoorbeeld perziken, pruimen, walnoten en bramen. De meeste pitvruchten snoei je in de winter of zomer. Pitvruchten hebben meerdere kleine pitten in hun kern. Bijvoorbeeld appels en peren.

Maaien

Veel insecten wonen tussen het gras van je gazon. Als je daar met een maaier overheen gaat, maak je niet alleen hun leefomgeving kapot maar ook de insecten zelf. Wil je toch je gazon bijhouden? Maai dan bij voorkeur pas als de meeste bloemen uitgebloeid zijn. Of maai elke keer maar een deel van het gras. Je kunt ook op de plekken waar je gazon overgaat in borders of schuttingen het gras wat langer laten groeien. Dan zorgt het gras voor een geleidelijke overgang.

Harken

Met harken schraap je losliggende plantendelen zoals gemaaid gras en bladeren bij elkaar. Midden op een gazon is het handig om gesnoeid gras weg te halen, omdat het anders het overgebleven gras verstikt. Zeker tussen de planten, kun je bladeren prima laten liggen. Die beschermen de grond tegen uitdroging, onkruid krijgt minder kans, het is een scharrelplek voor insecten en uiteindelijk weer voeding voor de planten. Wil je toch harken? Zorg dat je niet te hard op de grond duwt, zodat je zo min mogelijk kapot maakt.

Spitten

Met spitten steek je een schop in de grond en keer je de aarde die je eruit schept om. Zo komt het deel dat dieper in de grond zat, bovenaan te liggen. Het is bedoeld om de grond luchtiger te maken en daarmee ook vruchtbaarder. Met name bij moestuinen zien we dit. In tuinen die meer gericht zijn op de natuur, zoals permaculturen en biologische kwekers, gebeurt dit bijna niet meer omdat je met het spitten het bodemleven heel erg verstoort. En het bodemleven is juist datgene wat zorgt voor een voedzame bodem. Door niet te spitten blijven bijennesten heel en kunnen in de grond overwinterende bijen lekker in rust blijven.

Wat losse tips

Heb je last van groene aanslag op je tegels? Gebruik dan zeker geen azijn! Dit verontreinigt de bodem en het water en is dodelijk voor al het bodemleven. Giet er in plaats daarvan afgekoeld water van gekookte aardappels overheen. Een poosje in laten trekken, met een borstel er flink op schrobben en ze zien er een heel stuk beter uit. Verwijderen van algenaanslag op hout of stenen? Maak een sopje met wat soda en schrobben maar. Wil je je tuinhout beschermen? Neem een beits op waterbasis.

Plaagbestrijding

Planten

Planten kunnen ziek worden, bijvoorbeeld door vormen van schimmelinfecties. Of het kan zijn dat er dieren in je tuin zitten die de planten sneller opeten dan ze aangroeien. Of misschien zitten er wel meer insecten dan waar jij zelf blij van wordt. Als dit zich snel verspreidt kan het zijn dat je last hebt van een plaag. Er zijn gelukkig natuurvriendelijke manieren om daarmee om te gaan:

Voorkomen is beter dan genezen
Varieer in planten. Als er veel verschillende planten in je tuin staan, kan een individu wel ziek worden of last hebben van dieren, maar is de kans in ieder geval klein dat het zich zal verspreiden.

Dit sluit aan bij de eerste tip: als je verschillende planten in je tuin hebt, komen daar als het goed is ook verschillende dieren op af. Eén diersoort ontwikkelt niet zo snel tot een plaag, omdat hun natuurlijke vijanden ook in je tuin aanwezig zijn en ze opeten voordat ze een plaag kunnen worden.

Is jouw tuin op het moment totaal niet divers in planten? Dan kan het zijn dat je het eerste jaar of zelfs de eerste jaren last krijgt van kleine plagen omdat er nog geen balans is gevormd. Dat is vervelend, maar vooral kwestie van een lange adem hebben. De natuurlijke balans herstelt zichzelf uiteindelijk. En eventueel kun je gebruik maken van de andere natuurvriendelijke bestrijdingstips hieronder. .

Is het toch echt nodig, gebruik dan geen chemische bestrijdingsmiddelen. Hiermee richt je heel veel schade aan de wel gewenste dieren en planten in je tuin en daarbuiten. Wat je wel kunt gebruiken lees je hier.

Planten die steeds opnieuw terugkomen kun je het beste uitgraven. Zo veel mogelijk met wortel en al. Of keer op keer op keer hun blad afsnijden zodat ze niet genoeg aan fotosynthese kunnen doen. Let wel goed op als je deze planten weggooit. Voor sommige planten, zoals haagwinde en zevenblad, is een klein stukje wortel genoeg om weer een volledig nieuwe plant te vormen. Staan ze al in bloei? Let dan op dat je ze niet op je composthoop gooit of ergens laat liggen. Dan heb je het jaar erop een zee van deze planten.

Dieren

Als je niet wilt dat dieren er vandoor gaan met je voedsel, span dan netten die zichtbaar zijn voor vogels en waar dieren niet in verstrikt kunnen raken of in stikken. Je kunt ook een paar ‘offerplanten’ aanwijzen die je niet afschermt zodat de dieren daar vrij van kunnen genieten.

Slakken (vooral in vochtige periodes, met name voorjaar)
Slakken veroorzaken de meeste schade aan plantjes die klein en kwetsbaar zijn. Ze houden niet van ruwe oppervlaktes, dus je kan ze afschrikken door gemalen eierschalen of koffiedik rond de planten te strooien. Er zijn ook diverse milieuvriendelijke anti-slakkenmiddelen in de handel. Wat erg goedkoop en doeltreffend werkt is het wegvangen van de slakken. Ze houden van vochtige donkere plekken dus als je wat schillen van bananen neerlegt of een houten plank een paar centimeter in de aarde ingraaft (bovenkant gelijk met de aarde). Dan kun je ze daar onder dagelijks ‘wegplukken’ en naar een plek brengen waar ze geen kwaad kunnen.

Vogels

Vogels zijn dol op alles wat rood is. Aardbeien, bessen, appels, kersen… Voordat je zelf aan plukken toekomt hebben ze alles opgegeten. Daarnaast houden ze ook van lekkere dikke erwten en sappige groene blaadjes. Om vogelschade te voorkomen kun je netten spannen. Naar het schijnt kunnen vogels blauwe netten zien waardoor ze daar minder gauw in verstrikt raken. Maak de netten in ieder geval goed dicht zodat er geen vogels onder kunnen komen. In paniek om eruit te komen kunnen ze de uitgang niet meer vinden.

Mieren

Mieren houden niet van koper. Een paar stuivers in de plantenpot jaagt ze op de vlucht. In de volle grond kun je goudsbloemen, afrikaantjes, lavendel, boerenwormkruid of bieslook zaaien of planten. Mieren houden niet van hun geur.

Muizen, woelratten en mollen

Muizen, woelratten en mollen zijn de gravers in de tuin. Hun gangen lopen vaak net onder je pas gezaaide of geplante rijtjes door. Er is helaas weinig wat je hieraan kunt doen. Mollenplanten (Euphorbia lathyris) zouden met hun geur de mollen verjagen. Ook knoflook zou effectief zijn. En dan zijn er nog diverse geluids- en trilapparaatjes om het maar niet over muizen- en andere vallen te hebben. Over het algemeen zijn deze niet nodig want deze beestjes verdwijnen ook weer vanzelf. Daarbij hebben ze ondertussen wel een behoorlijke hoeveelheid slakken en andere beestjes verorberd

Luizen

Brandnetelgier. Daarbij neem je niet-bloeiende brandnetels die je in een emmer water laat gisten. Er zit veel stikstof in, dat je planten sterker maakt en bladluizen niet lekker vinden. Maak een oorwurmenpotje. Vul een potje met stro en hang deze in een plant. Oorwurmen wonen graag in zo’n potje en eten meteen de luizen van je planten. Zitten ze bij je rozen? Dan kun je een knoflookteentje ingraven.

Muggen

Bestrijd je door citroenverbena of een walnotenboom te planten. Of door een wespennest te accepteren. Wespen eten andere insecten en vangen heel wat muggen.

Katten

Houden niet van koffieprut, stekelige planten, bodembedekkers en citroenverbena.