IVN-column 21 Het reilen en zeilen van het Waterhoen

Het reilen en zeilen van het Waterhoen

Waterhoen©www.vogeldagboek.nl

Van een afstand is het waterhoen al te herkennen aan zijn manier van voortbewegen, de knikkende kop en het opwippende staartje met witte onderstaart. Vliegen kan hij ook, maar moeizaam. Spetterend rent hij, om vaart te maken, over het wateroppervlak. Zijn indrukwekkende grote, groen-gele voeten, of eigenlijk tenen, helpen hem daarbij. Deze groene kleur heeft hem de Latijnse naam ‘Gallinula chloropus’, groene kip, bezorgd. Door zijn grote voeten kan hij probleemloos over drijvende watervegetatie lopen zonder weg te zakken. Nóg een opvallend kenmerk; een felrood voorhoofdschild, dat zich voortzet in een rood snaveltje met een gele punt.

Ruzieën kan hij als de beste. Het is beter om in het broedseizoen, dan vooral met háár, geen ruzie te krijgen, want zij verweert zich krachtig. Met haar grote poten worden rake trappen uitgedeeld. Vaak gaat de strijd om een nestplaats, maar meestal is een begeerlijke partner de inzet van het gevecht. Waterhoenen zijn niet schuw, maar leven teruggetrokken in rietkragen, goed gecamoufleerd door hun donkere verenpak. Een luide schreeuw uit het riet is soms het enige levensteken.

Dreigt er gevaar dan zoekt het waterhoen zijn toevlucht onder het wateroppervlak. Hij trekt zich langs een rietstengel naar beneden en steekt af en toe een snavelpuntje boven water om lucht te happen.

Het nest van het waterhoen is een prachtig gevlochten mandje, gebouwd op vlak boven het water hangende takken of tussen waterplanten. Niet zwemmende roofdieren hebben zo geen kans. Twee maal per jaar legt zij een stuk of tien eieren. Soms worden er méér aangetroffen; te vondeling gelegd in het “dumpnest” door een ander vrouwtje. Het broeden begint vóór het laatste ei is gelegd en de jongen komen dus niet tegelijk uit. De eerstgeborenen worden door vader op sleeptouw genomen terwijl moeder de laatste eieren uitbroedt. Een overstroming ligt altijd op de loer. In zo’n situatie wordt er vliegensvlug voor de pas uitgekomen pluizige jongen een droog noodnestje gefabriceerd. Als het waterpeil gezakt is keert de hele familie weer terug op het oorspronkelijke nest. Jongelingen van de eerste leg helpen de ouders om nieuwe borelingen op te voeden. Dat vergroot de overlevingskans van waterhoenpullen. Ze redden het helaas niet allemaal. Sommige worden verschalkt door vraatzuchtige snoeken of ratten. Maar zelf eten de ouders naast het gebruikelijke menu ook wel eens een vogeleitje. Zo gaat dat immers in de natuur; eten en gegeten worden.

Gerda Veth, IVN-natuurgids

Digitale krantversie Column 2018-23, 20 juni 2018, pagina 4

Naar Columns 2018