2016 04 Nagelkruid, Henk Glas

Wie zelf niet in beweging komt, moet een ander laten lopen.

In het wild groeiende  gele bloemen worden al gauw paardenbloem genoemd. Of als ze daar echt niet op lijken, boterbloem. Toegegeven, op deze manier heb je het best vaak goed. Maar de natuur heeft gelukkig meer variatie te bieden. Neem nu nagelkruid. In het Amsterdamse bos kan je overal het gewoon nagelkruid vinden. Een geel bloemetje, dat door de leek weleens voor boterbloem wordt uitgemaakt. Als je wat beter kijkt, dan zie je dat dat niet klopt. Hij is er zelfs geen familie van. Nagelkruid hoort bij de rozenfamilie en de bloembladen staan in kransen van meestal vijf. In het bos groeit hij op schaduwrijke plaatsen.

Een plant, die niemand voor boterbloem uitmaakt, is het nauw verwante familielid knikkend nagelkruid. Deze plant vind je niet in het Amsterdamse bos. Het is weldegelijk een wilde plant en ook hij groeit bij voorkeur in de schaduw, maar hij is veel zeldzamer. Des te opmerkelijker is het dat het een makkelijke plant is in tuinen en parken. Als je hem een beetje helpt,  heb je al gauw een veldje knikkend nagelkruid. En dan zijn al die knikkende bloemen een heel sierlijk gezicht.

Hoewel de kroonbladen lichtgeel zijn, krijg je de indruk dat de bloem rood is. Doordat de bloem geknikt is, vallen de kelkbladen het meest op. En die zijn, net als de stengel, rood aangelopen. De knik zorgt ervoor dat de meeldraden droog blijven als het regent. Hommels en bijen bezoeken de bloemen graag. Als bevruchting heeft plaats gevonden, dan verdwijnt de knik. De vruchtjes zijn voorzien van vruchtpluis en juist omdat hij rechtop gekomen is, heeft de wind daar veel meer vat op.

Planten staan doorgaans hun hele leven op dezelfde plek. Er zijn twee momenten waarop zij hun genen kunnen verspreiden: bij de bevruchting en bij de zadenverspreiding. Het knikkend nagelkruid maakt optimaal gebruik van twee verschillende ecologische factoren die wel bewegen: insecten en wind.

In het Thijssepark staat een mooi veldje knikkend nagelkruid niet ver van de ingang aan de Prins Bernardlaan. De plant groeit vlak langs het pad en kan dus goed van dichtbij bekeken worden. De vorm van de eerder genoemde kelkbladen doet, ondanks de andere kleur, denken aan die van de aardbei. De stengel is rood aangelopen. Dit is een verschil met het gewone nagelkruid. De bladen van knikkend en gewoon nagelkruid lijken wel veel op elkaar. Let hier dus vooral goed op om daarna in het Amsterdamse bos het gewone nagelkruid van de boterbloem te onderscheiden!

Henk Glas
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.