Stadsnatuur

Van oudsher wordt natuur gezien als alles waar de aanwezigheid van de mens niet merkbaar is. Steden zijn daarom lange tijd niet als natuur beschouwd. Toch vormt een stad voor veel soorten een interessant ecosysteem. Door zijn stenen straten en hoge gebouwen is de stad bijvoorbeeld geschikt voor soorten die van een rotsachtige omgeving houden, zoals de duif en verschillende soorten muurvarens. Menno Schilthuis beschrijft in zijn boek “Darwin in de stad” hoe een grote fietsenstalling onder het centraal station van Leiden een fantastische plaats blijkt voor de huismus. Het woud aan spaken, stangen en trappers doet denken aan de oorspronkelijke leefomgeving van deze vogels, lage bosjes kreupelhout.

De stad is een enorm divers gebied. Veel steden hebben een grotere biodiversiteit dan het omliggende platteland. Alleen al in Amsterdam vind je meer dan honderd soorten broedvogels, zestig soorten vissen en zeven soorten vleermuizen. Stadsnatuur is daarom van groot belang voor het behouden van biodiversiteit. Daarnaast brengt natuur in de stad ook vele andere positieve effecten: goed aangelegd en onderhouden groen kan de effecten van extreem weer verzachten, door regenwater op te vangen of door verkoeling bij extreme hitte, daarnaast werkt groen in de stad ook stress verlagend en verkleint het de kans op burn-out klachten. Zo draagt stadnatuur dus ook bij aan de gezondheid van de mens.

Thema-expert: Joris Buis

Joris is projectleider van JongIVN bij IVN en geheel aansluitend op het thema geeft hij de honourscursus Stadsnatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Met een brede achtergrond in Bèta-Gamma en Ecologie neemt hij je graag mee in wat er allemaal in de stad te ontdekken valt. Tijdens het traject komt hij sowieso één keer langs om het Nature Bit team inhoudelijk verder te helpen.