2017 11 Insecten zijn op, Aleid Offerhaus

Hoera, de insecten zijn bijna op: geen lastig-zoemende muggen meer in je slaapkamer, geen irritante wespen meer in de Cola, geen motten meer in je geurkaars en geen vliegjes meer tegen je autoruit. Onderzoekers in Duitsland hebben samen met Nederlandse onderzoekers aangetoond dat in ca. 30 jaar tijd 75% van de insecten verdwenen is. We hebben er niets voor hoeven doen. Ingeklemd tussen snelwegen, bebouwing en grote percelen met Engels raaigras is er voor de gemiddelde insect gewoon geen plaats meer. Doe daar een dosis kunstlicht bij, een snufje neonicotinoïde (meer is niet nodig) en wat glyfosaat en klaar is Kees. Geserveerd op de juiste temperatuur (een paar graden warmer) en voilá, de perfecte cocktail. Ad fundum!

Hoe krijgen we het voor elkaar?

Geen insecten: daar zal niemand snel over klagen, maar geen insecten betekent ook geen vlinders en geen insecten betekent ook geen vogels meer. Bij de Grutto is dat allang duidelijk, maar voor het overgrote deel van onze zangvogels geldt hetzelfde. Die zijn er straks dus niet meer.

Ons platteland is in rap tempo ontvolkt. Niet alleen de mensen trokken naar de stad, maar de beesten hielden het ook voor gezien. De uitgestrekte weilanden, die ons melkvee nu van gras voorzien, bieden niets meer dan dat: gras, en akkers waar aardappels en uien verbouwd worden,….juist: aardappels en uien. Je kan als klein landje niet ongestraft de grootste exporteur van agrarische produkten ná de Verenigde Staten zijn, zonder daarmee roofbouw te plegen op je landschap. Dat de bloemen en de beesten die eertijds dat landschap bevolkten, het nu voor gezien houden is een no-brainer. Onze overvloed is letterlijk hun ondergang en daarmee in zekere zin die van ons.

Gelukkig was daar Elasmucha grisea. Mijn jongste vond haar gisteren in de douche. Het feit dat ze wist dat het een wants was stemde me al gelukkig. Bij nadere inspectie bleek het een gewone kielwants te zijn, niet ‘gewoon’ in de zin van ‘o, alweer een kielwants’, maar als aanduiding van de soort de ‘Gewone kielwants, Elasmucha grisea, een kever, die door Linnaeus in 1758 in zijn Systema Naturae werd beschreven. Dat er voor ons huis een Witte els staat zal er iets mee te maken hebben. In plaats van een bek hebben wantsen een scherp ‘rietje’, waarmee ze plantensap opzuigen en deze wants heeft een sterke voorkeur voor sap van Berken en Elzen. Symbiotische bacteriën in de ingewanden van het kevertje zorgen ervoor dat het plantensap verteerd kan worden.

Bijzonder is de broedzorg van het beestje. Het vrouwtje zal samen met een ander vrouwtje haar eitjes beschermen. Ze gaat niet over één nacht ijs als ze moet besluiten in welke waardplant ze haar eitjes moet leggen. Ze staat letterlijk op haar kop om eventuele rovers af te schrikken. Ze verzorgt haar wantsjes totdat ze op hun eigen pootjes kunnen staan en als die dan eindelijk zelf kunnen eten, lopen ze op weg naar hun eerste sapje als kleine eendjes achter hun moeder aan.

Ik kan alleen maar bedenken hoe wonderbaarlijk dat alles is en hoe ongelofelijk stom dat we als maatschappij niet nut en noodzaak inzien van het beschermen van deze wezens.

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.