2017 01 Licht in de duisternis, Aleid Offerhaus

Op de dag dat deze krant bij u op de mat ligt komt de zon eindelijk weer vroeger op en dat terwijl de kortste dag – 22 december – al een kleine twee weken achter ons ligt. Vanaf 12 december gaat de zon al later onder, maar het gaat allemaal zo langzaam dat de indruk van lange, donkere dagen er niet door wordt weggenomen.

Hoe dan ook, de donkere dagen liggen nu achter ons en voor mijn humeur is dat alleen maar goed.

Half februari komt de zon al ruim een uur eerder op en ik verheug me nu al op de merel die mij straks een uur voor zonsopkomst even uit mijn rem- slaap zal halen. Dan begint voor mij het voorjaar pas echt.

Duisternis is duidelijk: dat is de afwezigheid van licht, maar met licht is iets raars aan de hand:  we kunnen zien omdat we ogen hebben waarmee we het licht dat op de wereld om ons heen valt, waarnemen. Dat licht wordt deels opgenomen (geabsorbeerd), deels  teruggekaatst (gereflecteerd).  Wat we niet zien – zou je denken – dat bestaat ook niet.

Een deel van de straling die van de zon afkomt is het voor ons zichtbare licht. Die zonnestraling bestaat uit golven die variëren van een 0,01 nanometer (gammastraling: golven met een lengte van – zegge en schrijve – één honderdste van een één miljardste meter) tot 1 cm (infrarood licht). Zichtbaar licht heeft een golflengte van 380-780 nm, dat u het weet.

Onze ogen zijn niet toegerust voor het zien van licht met een kortere golflengte (ultraviolet-licht). Hoe korter de golflengte des te intenser en schadelijker het licht. Skiën zonder bril is een efficiënte manier om er achter te komen wat uv-licht met je ogen kan doen. Sommige dieren zijn wel in staat om uv-licht te zien, zonder hun ogen te beschadigen.

Rendieren vinden zo op oneindige sneeuwvelden nog plukjes korstmos, die zwart – het uv-licht absorberend – afsteken tegen de witte sneeuw – het uv-licht reflecterend. Muizen  oriënteren zich op de – om dezelfde reden – zwarte urinesporen van andere muizen en de Torenvalk, die bij ons in de polder broedt, ziet op haar beurt weer de urinesporen van diezelfde muizen.

Ook mensen willen sporen van andere mensen kunnen zien en het enige licht dat wij tot onze beschikking hebben is het zichtbare licht. Het gevolg  is dat het deel van de wereld waarin wij leven nooit echt meer donker is. Tegenover de veiligheid die een overdadig verlichte openbare ruimte met zich meebrengt staat de onrust die een permanent verlichte wereld met zich meebrengt. Niet alleen voor mensen, die tegenwoordig steeds korter slapen, maar ook voor de merel die steeds vroeger begint te zingen.

En dan is daar LED – Light Emitting Diode –  een manier van verlichten die een grote besparing in energieverbruik oplevert t.o.v. gangbare verlichting. Het nadeel van LED is dat het vele malen witter is dan de oude verlichting en om die reden het dag- en nacht ritme van mens en dier nog heftiger ontwricht. Gelukkig is het mogelijk om de verlichting aan te passen (groener te maken) en zo het verstorende effect op de omgeving te verkleinen. De gemeente Amstelveen die de straatverlichting gaandeweg aan het vervangen is door LED-lampen houdt daar in beperkte mate rekening mee. En nu maar hopen dat die merel niet nog eerder gaat zingen.

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.