Groep mensen zit en staat in een zonnig bos, pratend en genietend van de natuur. Biodiversiteit

Verslag Ledenuitje IVN Uden op 1 september 2024

Uden 13 september 2024

Een beetje met het gevoel ‘wat moet ik er eigenlijk van denken’ stapte ik, met ruim twintig andere belangstellenden, op zondag 1 september in de auto. We gingen op weg naar Groesbeek om uitleg te krijgen over een van Nederlands oudste voedselbossen, Ketelbroek. De pionier en inmiddels autoriteit op dat terrein, Wouter van Eck, heette ons daar welkom op de ongeveer tweeëneenhalve hectare ‘bos’. Dat doet in niets meer denken aan de intensief beheerde maïsakker die het tot 2009 was. Het perceel maïs, dat meteen aan het voedselbos grensde, maakte nog extra duidelijk wat beheer doet met grond.

Het perceel ligt lager dan de omgeving, opgesloten tussen de stuwwallen die een gletsjer in de voorlaatste ijstijd heeft opgeduwd. Het vangt daardoor veel water uit de omgeving op en was in potentie moerasbos. Van Eck besloot in samenwerking met het waterschap een flink deel van het perceel af te laten graven voor extra waterberging. Met de vrijgekomen grond kon de rest worden, zodat aanplant aldaar droge voeten zou hebben. De daaropvolgende stap in de inrichting van het terrein was het aanplanten van elzensingels als windscherm.

Allereerst werd duidelijk gemaakt dat je in een voedselbos geen eenjarige teelten moet verwachten als sla, aardappelen en boontjes, waar veel tijd gaat zitten in het weghalen van allerlei ongewenste concurrenten. Maar juist alleen meerjarige teelten, waardoor je voor je eerste serieuze oogst toch eerst vijf tot zeven jaar geduld moet hebben. Het betreft dan vooral noten- en vruchtbomen en bessenstruiken. Volgens van Eck is deze teeltwijze vooral geschikt voor luie en paniekbestendige boeren (hijzelf steekt er één dagdeel per week in) die genoeg geduld hebben om zogenaamde plagen rustig hun gang te laten gaan en het ecosysteem daar zelf een antwoord op te laten geven. Hij noemde een paar voorbeelden.

Al redelijk in het begin was er een grootse rupsenplaag en werd een flink deel van de aanplant volledig kaal gevreten. Hij bekende met aarzeling gekeken te hebben naar de meest onschadelijke bestrijdingsmethode (groene zeep oplossing), maar had dat plan toch niet uitgevoerd. Uiteindelijk hoefde hij zelf niets te doen en kwamen vogels het probleem voor hem oplossen. Zelfs vogelaars ontdekten toen zijn paradijselijke bos. (Tijdens ons bezoek waren overigens groene specht, ijsvogel en ooievaar te horen). Aan de top van de lokale voedselpiramide staat bij de vogels inmiddels de sperwer, die daar dit jaar vijf kuikens groot bracht.

Meer recent vestigde zich een beverpaar in zijn deel moerasbos en bouwde er een forse dam met zichtbare waterpeilstijging als gevolg. Hoewel trots op het feit dat zijn kleine ecosysteempje zelfs voor bevers aantrekkelijk was, vreesde hij dat die na de wilgen aan zijn productieve deel van het voedselbos zouden gaan knagen. Afwachten leerde dat die dieren aan de wilgen genoeg hadden en geen enkele echte schade veroorzaakten. Ze zorgden indirect wel voor meer padden en kikkers (en ook de ringslang is al gesignaleerd), die de insectenstand mee in balans houden.

Het oogsten in het voedselbos gebeurt het hele jaar door en op onze vraag hoe je in die ‘onoverzichtelijk woestenij’ de appels kunt plukken die we metershoog zagen hangen kwam als antwoord dat alleen de appels op ‘arbohoogte’ (tot ca. twee meter) werden geplukt en dat de rest voor de vogels en insecten was. Er zijn tijdelijke mensen-wissels om bij de te plukken vruchten te komen.

Wouter van Eck zet zijn producten af bij een sterrenrestaurant in Nijmegen en ook bij wat exclusievere cateringbedrijven. De netto opbrengst per hectare is zo’n acht maal als die van de vroegere maïsakker. Met zijn kennis en ervaring en Ketelbroek als praktijklocatie, is hij een

warm pleitbezorger voor de ontwikkeling van meer voedselbossen in Nederland. Met zijn vele soorten aanplant vindt hij zelf Ketelbroek nu een enigszins geromantiseerd voedselbos en adviseert hij navolgers om voor wat minder soortenrijkdom te kiezen en wat meer met rijenteelt te werken.

We hoorden een gepassioneerde voedselproducent een samenhangend verhaal vertellen over een goed doordachte samenwerking tussen plant, dier en mens en als ik voor mezelf spreek weet ik nu een stuk beter wat ik daar nu van moet denken…

Jeroen Vonk

Ontdek meer over

Deel deze pagina