Column 2018-01 Mossen en korstmossen

mos korstmos steen

Ik ben een plantenmens. Bloeiende planten kunnen mij echt blij maken. Alleen zijn er daar nu niet zoveel van, op een enkel madeliefje, paardenbloem, vogelmuur of witte dovenetel na.
Nu er minder bloeit en er minder groen te zien is, zijn er andere organismen die extra opvallen. En dat zijn de mossen en korstmossen. Ook die kunnen de mooiste kleuren hebben. Kijk maar naar de foto’s die ik deze week in mijn tuin maakte.

Mossen zijn sporenplanten en komen al langer op aarde voor dan de bloemplanten, zelfs al langer dan andere sporenplanten (varens en paardenstaarten). In Nederland komen wel zeshonderd soorten mos voor! Ze planten zich voort met sporen die gevormd worden in het sporenkapsel.
Mossen zijn echte planten met hun stengels en blaadjes. Maar ze hebben geen wortels: ze hechten zich met zogenaamde rhizoïden vast aan de ondergrond. Die ondergrond kan heel divers zijn. Er zijn mossoorten die leven op stenen of daken, andere leven op bomen, dood hout, klei, zand of zelfs onder water.

Mossen hebben belangrijke functies in de natuur. Er zijn soorten die stuifzand binden of erosie tegengaan. Mos kan een ideale plek zijn voor andere planten om te ontkiemen, omdat het er lekker vochtig is. Piepkleine dieren kunnen er een schuilplek vinden. En wat te denken van veenmos? Dat is heel bepalend geweest voor ons gebied, want uit veenmos is veen gevormd.

Korstmossen zijn niet verwant aan mossen. Een korstmos is een samenlevingsvorm van een schimmel en een alg. De alg is een miniplantje dat net zoals alle andere planten suikers maakt via fotosynthese. De schimmel beschermt tegen uitdrogen, vraat en UV-straling. Korstmossen hebben geen blaadjes en komen in verschillende kleuren voor: grijs, oranje, geel, bruin, zwart en rood.
Ze kunnen worden ingedeeld naar de ondergrond waarop ze groeien. Er zijn soorten die op boomschors groeien; sommige zelfs maar op één boomsoort. Andere soorten groeien op steen. Er zijn soorten die overal op groeien, zelfs op plastic.

In Nederland komen meer dan zeshonderd soorten voor! We gebruiken ze als meetinstrument voor luchtverontreiniging. Er zijn namelijk soorten die heel gevoelig zijn voor zwaveldioxide of ammoniak in de lucht.

Kijk deze winter, als het niet sneeuwt uiteraard, eens naar deze kleine organismen en de grote verscheidenheid ervan. Gewoon in park of tuin, maar ook in bos of duin. Veel plezier daarmee. (En natuurlijk ook veel ander natuurplezier in 2018 toegewenst!)

Ineke Bams,

IVN-natuurgids

Digitale krantversie Column 2018-01, 3 januari 2018, pagina 19

Naar Columns 2018