
Wie houdt er niet van vlinders? Gelukkig zijn deze kleurige fladderaars vrij gemakkelijk naar je tuin, balkon of plein te lokken. Knutsel een vlinderhuisje uit een melkpak of ga met hout aan de gang.
Hang het huisje op een zonnige en beschutte plek, dan heb je een ideale schuilplaats voor slecht weer. Het vlinderhuisje werkt pas echt goed als je planten en struiken plant die aantrekkelijk zijn voor vlinders, zoals ijzerhard, lavendel of de vlinderstruik.
Vlinders zie je vooral in de zomer, op warme en zonnige dagen. Ze kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur tenminste 20°C is, maar 30°C is beter. Op een zonnige warme dag is dat geen probleem: door met zijn vleugels wijd uitgespreid te gaan zitten, vangt de vlinder zoveel mogelijk zonnewarmte op. Vooral op beschutte plekjes kan het warm worden. Daarom zijn vlinders vaak te vinden in de luwte van struiken, heggen, houtwallen en bosranden. Op koude, bewolkte dagen houden ze zich schuil.
Als het in september en oktober weer kouder wordt, vertrekken sommige vlinders uit Nederland. Anderen gaan in winterrust en kruipen weg in een beschut hoekje, zoals in een schuur of in een holle boom om de winter te overleven. Of in een vlinderhuisje. Door een vlinderhuisje te maken, kunnen vlinders dus droog en zonder wind overwinteren. Hang je vlinderhuisje dan wel op een beschutte plek op. Dus op een plek uit de wind, waar het niet kan inregenen. Met de overheersende windrichting in Nederland betekent dat meestal met de ingang naar het oosten.