De Bijentuin

Stel, je bent in Griekenland en je leest in een lokaal krantje dat het slecht gaat met de bijen. Ik zou er waarschijnlijk schouderophalend overheen lezen. Zo niet Wolfram Reisiger uit Zutphen. Het nieuws greep hem aan en hij wilde er iets aan doen. Weer terug op Nederlandse bodem begon hij aan een imkercursus. Zo snel kan het dus gaan. Anno 2016 beheert Wolfram een bijentuin aan de Braamkamp in Zutphen, en is daarmee onderdeel van het bijenlint dat door de stad loopt.

“Je hebt hier iets aangelegd, daar moet je zorg voor dragen”                                                        

“Ik woon in een ‘bloemkoolwijk’ die redelijk strak is ingericht. De parkeerhavens en groenperken bestonden vooral uit onderhoudsvriendelijke, sterke planten. Ik wilde graag iets doen voor de bijen en de buurt wat vrolijker maken. Toen ik het plan had om op daar bloemen te gaan planten, kwam ik in contact met de stichting Bijenstad Zutphen, beheerder van het Bijenlint, en de gemeente. De gemeente wilde geen bloemen in de perken, maar bood mij dit grasveld aan, zodat ik daarmee kon gaan werken. Zij waren blij omdat ze een stukje groenbeheer uit handen konden geven en de stichting was blij omdat er weer een schakel in het Bijenlint zou komen. Mijn buren waren ook enthousiast en zagen dit project meteen als een verrijking voor de buurt.”

Zo gezegd, zo gedaan. Een tijd later kreeg de Bijentuin vorm. “Ik heb in de beginfase veel contact gezocht met buurtbewoners. Op die manier kreeg ik hen, ook kinderen, zo ver dat ze meehielpen met zaaien en planten. Er is voor ouders niets leukers dan hun kinderen te zien spelen in het groen! De Bijentuin is multifunctioneel. Behalve insecten komen mensen hier ook graag. Er is genoeg speelmogelijkheid voor de kinderen en sinds kort staat er een keet die als koffietent ook door verschillende groepen gebruikt wordt. De invulling en het onderhoud van de tuin, daar verschilden sommige meningen over. Je hebt hier iets aangelegd, dat betekent dat je er zorg voor moet dragen. De ene buur vindt dat zoiets dan heel netjes moet zijn, terwijl ik vind dat de natuur tot op zekere hoogte haar gang moet kunnen gaan. Uiteindelijk is er een evenwicht gevonden en nu is iedereen er blij mee.”

“Deze relatief kleine tuintjes zijn trouwens helemaal niet zo interessant voor de honingbij. Die is meer gebaat bij grote bloemenvelden of boomrijke gebieden. Veel mensen vergeten echter dat er ook nog andere bijensoorten zijn. De hommel en de solitaire bij worden bijvoorbeeld vaak vergeten, omdat je er schijnbaar minder aan hebt. Dat is jammer, want ze zijn eigenlijk minstens zo belangrijk. Gelukkig ziet de gemeente door alle ‘bijeninitiatieven’ in dat kleine stukjes groen belangrijk kunnen zijn voor deze soorten. In de afgelopen jaren is er veel verbeterd aan bijvoorbeeld de (midden)bermen bij de Zutphense wegen.” En niet alleen de gemeente leert bij. “Uit de buurt krijg ik ook heel veel vragen, over van alles en nog wat. Dat is heel leuk, op die manier kan ik anderen wat leren over de natuur. Mensen zijn die kennis namelijk compléét kwijt, volgens mij. Met zo’n tuin kun je die kennis proberen terug te halen.”

“De natuur heeft het recht om haar eigen gang te gaan”                                                              

“De Bijentuin is voor mij een experiment. Ik weet niet zo heel veel van tuinieren, maar het is wél interessant. Het onderhouden van deze tuin is een constant leerproces waarin ontzettend veel gebeurt. Als je weet hoe je moet kijken is dat erg leerzaam.” Wolfram wijst naar een bloemenveldje achter mij. “Voordat je dat klaarspeelt, moet je veel werk verrichten. De kleigrond in Zutphen is eigenlijk te voedselrijk voor een grote diversiteit aan bloemen. Maar toch, stukje bij beetje krijgt het vorm, dat is mooi.

“Ik vind ook dat je die kleigrond ook niet per se moet willen veranderen. De natuur heeft het recht om haar eigen gang te gaan. Laat de grond de grond en probeer niet ten koste van alles een zo groot mogelijke biodiversiteit te realiseren. Ook al is het goed voor de bijen, je moet hier geen heide gaan planten.” Hij lacht even en voegt er grijnzend aan toe: ”Maar dat doe ik stiekem toch.”