Het belang van het ringen
Waarom is het ringen van (jonge) vogels zo noodzakelijk?
Om een beeld te krijgen van de populatie, is het belangrijk dat er wordt geringd.
Iedere vogelbeschermer moet de gedragscode in acht te nemen zodat het ringen niet ten nadele van de jongen en de oudervogels is.
De jongen worden tegelijkertijd rustig uit de kast gehaald.
De gediplomeerd ringer brengt ze een (knijp)ring aan, weegt ze en meet de vleugellengte.
Uit deze gegevens kan de leeftijd van het jong worden bepaald. De gegevens worden doorgegeven aan SOVON Vogelonderzoek Nederland.
Ze zijn gekoppeld aan de kastlocatie. De kastlocatie wordt in een atlas met coördinaten vastgelegd.
In zo’n atlas kun je verspreidingsgebieden van de betreffende vogelsoorten zien.
Elk gebied geeft een ander beeld qua bezetting van de populatie aan.
Een open landschap met hoogstam- of laagstamfruitbomen, kruidenrijk grasland en grasland met afwisselend bomen zijn geschikte biotopen voor de torenvalk.
Grote intensieve landbouwpercelen zijn muizenarm en bieden dan ook geen voedsel en beschutting voor ouders en jongen.
Twee tot 5 dagen vóór het ringen worden de nestkasten gecontroleerd om te bepalen waar ringbare jongen zitten.
Enkele dagen later, op een avond, gaan de ringer, ik (= Jan de Veen) en een groep belangstellenden de jongen, als ze tussen de 12 en de 20 dagen oud zijn, ringen.
Op een avond ringen we gemiddeld 4 – 5 kasten met in totaal 16 à 20 jongen.