In memoriam – Gerrit de Graaff (1933-2024)
Op 13 april 2024 is op 90-jarige leeftijd ons erelid Gerrit de Graaff overleden.
Zijn jeugd.
Gerrit is in 1933 geboren in het huis wat op de hoek Vliegenvelderslaan – Graaf van Lyndenlaan staat, met die mooie rode beuk ervoor. De Vliegenvelderslaan was toen nog een zandweg. De wijk er tegenover, industrieterrein Harselaar en de A1 waren er nog niet. Hij had de vrije natuur voor de deur. Buiten zijn was zijn lust en zijn leven. Bij de boer tegenover het ouderlijk huis hielp hij met alles wat er te doen was. Vooral vogels herkennen werd zijn passie. In de weilanden tegenover zijn huis, wemelde het van de vogels, er waren houtwallen, bosjes en kruidenrijke percelen, waar veel weidevogels gelegenheid kregen hun jongen groot te brengen. Gerrit kende alle soorten aan hun zang, hun uiterlijk en gewoonten. Op een dag zag hij in een houtwal op de Vaarst een kleine rode beuk. Hij groef die uit en bracht de boom, achter op zijn fiets naar huis. Hij plantte de beuk voor zijn ouderlijk huis: de rode beuk staat er nog, minstens 90 jaar oud.
Zijn droom was om boswachter te worden: altijd buiten zijn, met de natuur bezig zijn. Maar voordat hij dat ging doen, volgde hij eerst een opleiding op grafisch gebied, wat tenslotte zijn werk werd en bleef. Zijn eerste baan was bij Callenbach in Nijkerk, waar hij ook Tiny leerde kennen. Collega Evert van Hell werd zijn natuurmaatje, waarmee hij elke zaterdagochtend op pad ging.

Zijn huwelijk
Gerrit bouwde naast zijn ouderlijk huis aan de Vliegersvelderlaan een nieuw huis, die hij de naam ‘De Toverhazelaar’ gaf, en trouwde met zijn Tiny. Maar voordat ze getrouwd waren maakten ze samen al reizen, o.a. naar de Harz. Toen ze daar aan kwamen vroeg de hoteleigenaar: Zijn jullie getrouwd? Het antwoord was : Nee. Waarop ze elk een aparte kamer kregen toegewezen, ver van elkaar af.
Ze kregen 5 kinderen. Tiny en Gerrit waren onafscheidelijk. Beiden waren ze altijd met natuur bezig, hun kennis was enorm. Al snel wilden ze verder van huis de natuur ontdekken en planden verre reizen. Hoeveel moeite dat kostte kunnen we ons nu niet meer voorstellen. In het begin moest gereserveerd worden per luchtpost. Later kon dat sneller door een brief per telefoon te verzenden: faxen heette dat. Tiny was zeker zoveel met de natuur bezig als Gerrit. Zij was heel lang betrokken bij het biologisch centrum in het Koetshuis en was de motor achter hun verre reizen. Toen Tiny overleed in 2021 was Gerrit ontroostbaar. Hij werd opgevangen door hun zoon René, die zijn vader meenam op vakantie, en telkens de natuur in, waardoor hij tot het laatst betrokken bleef bij zijn grote passie: de natuur. Een grote zwerfkei, die altijd voor hun huis lag, dient nu als grafsteen: ze zijn begraven op de natuurbegraafplaats bij Assel.

Zijn lezingen.
Van zijn eerste maandsalaris kocht hij een camera, een Pentax met lenzen. Daarin ging een fotorolletje met maximaal 36 opnamen. Die moesten dan ontwikkeld worden. Van de mooiste foto’s maakte hij dia’s. Dat alles was vrij kostbaar. Al snel werd hij gevraagd die dia’s te presenteren. Hij kocht een diaprojector en begon als eerste lezingen te geven. Zijn eerste serie dia’s heette Natuurgeheimen. Het werden er steeds meer, zoals de serie over Groot Hell, een boerderij waar het oude leven nog zichtbaar was. De belangstelling hiervoor was enorm. Ik was een keer bij een dia lezing in de Veluwehal, waar ruim 400 mensen op af kwamen. Hij werd overal in het land gevraagd, vaak 2 a 3 avonden per week. Tiny was zijn trouwe metgezel. Zij bediende de diaprojector en hield de vaart erin. Zijn presentatie duurde daarom altijd 2 x 45 minuten.
Omdat hij het spreken in het openbaar in het begin lastig vond, volgde hij een cursus spreekvaardigheid, waarna hij het snel onder controle had. Hij maakte door zijn enorme natuurkennis, altijd een boeiend verhaal van zijn presentaties. Omdat hij telkens een nieuw diaserie maakte (o.a. van elke reis die hij samen met Tiny ondernam) werd hij vaak jaren achtereen gevraagd door dezelfde instanties. In dit opzicht was Gerrit uniek. Toen het digitale tijdperk aanbrak hij, met behulp van zoon René, alle duizenden dia’s gedigitaliseerd. Een beamer kwam in de plaats van de oude diaprojector.
Kenmerkend voor alle lezingen en excursies die hij gaf was de opmerking aan het einde: Ik heb lopen pronken met de veren van een Ander, die Ander met een hoofdletter wel te verstaan.
Zijn werk
Zijn eerste werkgever was drukkerij en uitgeverij Callenbach in Nijkerk, maar al snel maakte hij de overstap naar de BDU in Barneveld, waar hij afdelingshoofd werd. Daar werd het idee om zijn natuurbelevenissen te publiceren, geboren. Elke zaterdag in de weekendbijlage een dubbele pagina met als titel ‘Natuurgeheimen’. Hiervoor kon hij zijn foto’s gebruiken die hij gemaakt had na vele jaren fotograferen. Hij maakte er elke zaterdag een boeiend verhaal van. Bovendien kon hij er makkelijk even tussenuit: zijn taken werden overgenomen door collega’s en hij steeds een goed excuus: de weekendbijlage moest af. Als er een melding van een zeldzame vogel was, dan moest Gerrit even weg….
IVN
Hij vond het erg belangrijk dat kennis over de natuur gedeeld werd. Hij sloot zich met o.a. Wim Bakker, aan bij de natuurwacht Lunteren/Barneveld en richtte in 1975 IVN Lunteren/Barneveld op. Hij werd de eerste voorzitter van onze vereniging, Wim Bakker werd bestuurslid. Bijna geen leden, geen donateurs, geen geld. Maar wel erg veel belangstelling. Een van de eerste excursies die Wim en hij gaven, trok bijna 100 mensen. De politie moest eraan te pas komen om de toestroom in goede banen te leiden. In het voorjaar van 1975 werd een avond georganiseerd om de belangstelling voor de natuurgidsencursus te peilen. In augustus van dat jaar ging de eerste cursus van start. Lesmateriaal werd zelf ontwikkeld. De lessen werden gegeven in de praktijkschool in Barneveld (nu Aeres), door Frank Berendse, een zeer bevlogen student biologie in Wageningen. Frank Berendse is later hoogleraar geworden en heeft diverse natuurboeken op zijn naam staan. Omdat Gerrit in contact kwam met Cor Nikkels, hoofd administratie op de praktijkschool, kreeg IVN de lokalen gratis. Dat is dankzij Cor, die ook natuurgids werd, vele jaren zo gebleven. Gerrit gaf eindeloos veel excursies voor IVN Lunteren/Barneveld, hij wist altijd iets bijzonders te organiseren. In 2010 hebben we hem tot erelid benoemd. Hij was op alle vergaderingen van IVN aanwezig, altijd met Tiny. Toen Tiny overleden was kwam hij met zijn zoon Rene.
Zijn publicaties en boeken.
Dankzij zijn werk bij de BDU en het feit dat drukkerij zijn beroep was, kon hij eindeloos veel publiceren. Het begon met de weekendbijlage in de Barneveldse krant: vele jaren een dubbele pagina, met altijd iets bijzonders over de natuur. Hij heeft 644 (!) afleveringen gemaakt. Uiteindelijk is hij hiermee gestopt omdat Tiny ziek werd en Gerrits’ hulp hard nodig had. Veel van zijn rubrieken werden gebundeld, resulterend in zijn eerste boek Natuurgeheimen, al snel gevolgd door het tweede boek Geheimen van bomen, waar hij samen met collega Jan Pit de bomenpersprijs 1982 ontving van de voorzitter van de landelijke Bomenstichting. Hij had, na vogels, een enorme interesse in bomen, eerst in Nederland, later wereldwijd. In 1991 kwam er een prachtig boek van 230 pagina’s uit, wat hij schreef in het kader van het 150 jarig bestaan van de bomenstichting. Als titel kreeg het mee: Monumentale bomen in Nederland. Samen met Tiny zocht hij in Nederland van elke boomsoort de oudste, de dikste of merkwaardigste boom. Het werden avontuurlijke reizen en een bron van informatie voor de liefhebbers van bomen. In 1995 schreef hij, samen met andere bomenkenners De plantentuin van Nederland en Vlaanderen. Enkele jaren was hij op zaterdagmorgen te horen op de radio in de rubriek Boom van de week.
Zijn volgende boek: De natuur in met Gerrit de Graaff, was weer samengesteld uit artikelen die eerder in de weekendbijlage van de Barneveldse krant stonden. In 1996 kwam Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur uit. In deze gids nam hij midden en oost Nederland voor zijn rekening. Van 2002 t/m 2005 kwam ieder jaar een wandelgids uit, met 10 wandelingen in de wijde omgeving, mooi beschreven met allerlei opmerkelijke natuurweetjes.
Hij maakte vele jaren een kalender met prachtige foto’s en wetenswaardigheden. De kalenders werden door veel bedrijven in december gegeven aan de werknemers. Telkens hadden de kalenders een ander onderwerp: vogels, bomen, landschappen, enz. Kennissen kregen er elk jaar een gratis. Peter Tazelaar heeft ze allemaal nog. Het zijn er heel veel.
Natuurlijk is deze opsomming van zijn vele publicatie niet volledig. Zo heeft hij meegewerkt aan de totstandkoming van allerlei boeken: hij schreef hier hoofdstukken over de natuur in, zoals in het boek over Kootwijk en Voorthuizen. Het is teveel om op te noemen.
![]() |
![]() |
![]() |
Zijn projecten
Omdat er nauwelijks bosuilen meer waren in boswachterij Kootwijk, maakte hij, als eerste in overleg met boswachter Wim Huisman, uilenkasten voor de bosuil. Hij hing er ongeveer 30 op en controleerde ze samen met zijn maat Evert van Hell, jaarlijks. Een enorme klus, die ze wel 40 jaar volhielden. Dankzij hem waren er weer bosuilen in Kootwijk.
Hij heeft vele jaren van elke dag de bijzonderheden opgeschreven in zijn dagboeken: het weer, de waarnemingen van die dag, wat ze gedaan hebben enz. Het leverde een enorme boekenkast op, met dagboeken, van elk jaar eentje. Verder had hij een enorme verzameling natuurboeken, die hij gebruikte als naslagwerk. Als een lezer van de krant een natuurvraag had: Gerrit wist het antwoord.
Hij werd, samen met Peter Tazelaar controleur vogelwet 1936 en werd aangesteld tot controleur met opsporingsbevoegdheid. Zo kon hij onbeperkt, in voor publiek afgesloten terreinen komen. In 1971 werd door een groep natuurkenners de veldbiologische werkgroep De Gelderse vallei opgericht Het doel: aantonen hoe rijk de Gelderse Vallei was en hoe waardevolle gebieden behouden konden worden. Gerrit, Peter, Tineke en Wim waren de deelnemers namens IVN Lunteren/Barneveld. Zij gaven en eigen tijdschrift uit: ‘Te Velde’ getiteld.
Zijn reizen
Om dit te beschrijven schieten superlatieven tekort: Tiny en hij reisden echt de hele wereld over Het begon, buiten Europa met een reis naar de Verenigde Staten. Reizen was in die tijd heel bijzonder. Ze bezochten overal bijzondere natuurverschijnselen: de dikste en langste boom ter wereld, nationale parken enzovoort. Van elke reis maakte hij een dia serie. Op bijna elke foto stond Tiny, als bewijs dat hij die foto zelf had gemaakt. Ze gingen bijna altijd in het winterhalfjaar. Tiny zocht het allemaal uit (zonder internet!!) en stelde de route samen. Ze boekten een vliegreis en huurden een auto en gingen op pad. Soms wel 10 weken lang. De koelkast en de diepvries gevuld voor de kinderen en Oma, die ernaast woonde hield een oogje in het zeil. Als toppunt zijn ze 2x de hele wereld rond gereisd: ze boekten een wereldticket. Vanuit Europa, via Azië, naar Australië en Nieuw Zeeland en Tasmanië. Waar bijna iedereen dan terugreist, gingen ze verder: via de Fuji eilanden en Hawaï naar de VS, waar ze van West naar Oost met een huurauto het land doorreden via route66 en dan naar Engeland en zo weer naar huis. Ze volgden delen van de reizen van de grote ontdekkingsreizigers, zoals Abel Tasman en Livingstone. Onvoorstelbaar in die tijd!
Menigeen, die een grote reis wilde maken, ging te rade bij Gerrit en Tiny. Zij hadden het speurwerk gedaan, wij volgden. Peter en Tineke Tazelaar hebben vele reizen daarna ook gemaakt. Wij zijn zelf 4x naar Zuid Afrika, Namibië, Botswana en de VS geweest, na bij Gerrit en Tiny inspiratie opgedaan te hebben. Soms ook wel riskant: een etappe van de eerste reis van ons ging van Port Alfred naar Kokstad in Zuid Afrika, dwars door Transkei. Een dagreis van 575 km. Gerrit zei van te voren hierover: ‘Het is gevaarlijk, maar als je de deuren van de auto van binnenuit op slot doet, nooit stopt, wat er ook gebeurd, de tank vol, dan moet het lukken’. De mevrouw, waar we de nacht doorbrachten voordat we deze dagreis gingen maken, verschoot van kleur toen we haar vertelden wat we van plan waren. Ze zei: ‘Ik woon aan de rand van Transkei, ik ben er nog nooit geweest, het is levensgevaarlijk daar en jullie gaan dat niet doen als je leven je lief is’. Toch hebben we het gedaan, het was een onvergetelijke dagtocht, dwars door Zoeloe gebied en we zullen het nooit weer doen.
Een paar jaar later maakten we een reis door Namibië. Er zat een dagtocht van 500 km in, door de Kalahari woestijn. Gerrit zei: ‘Onderweg is er niets, alleen maar slechte zandwegen. Je kunt dus vast blijven zitten met je auto. Neem daarom voldoende eten en vooral veel drinken mee voor onderweg. Als je vast komt te zitten, kan het een paar dagen duren voordat iemand je vindt’. Wij zijn op pad gegaan met 30 liter water en voor een paar dagen eten achter in de auto. Het is goed gegaan en we zullen het nooit meer doen.

Voor zijn vele vrijwilligerswerk en zijn betekenis voor de natuur kreeg hij een koninklijke onderscheiding en de groen Pluim van de gemeente. Hij was een pionier, maar ging ook, mede dank zij René, met de tijd mee. Hij zal altijd in onze herinnering blijven als een bevlogen natuurmens.


