Vlinders

De vlindertuin

Op de foto’s is de vlindertuin van Vries te zien. Deze bevindt zich aan de Esakkers/Eswal, tegenover de begraafplaats.

Je ziet in de zomer regelmatig een vlinder. Toch zijn er veel minder dan zo’n 50 jaar geleden. Waar je vroeger dagvlinders in grote getale zag rondvliegen zie je er nu nog maar een paar. In de vorige eeuw zijn er zeker 17 soorten in Nederland verdwenen en van de 53 soorten die er nu nog zijn is ruim de helft zeldzaam, of zeer zeldzaam.

Wat zijn de belangrijkste oorzaken dat onze vlinders verdwijnen?  Veel geschikte plekjes hebben plaats moeten maken voor huizen, wegen en industrieterreinen. Doordat we zoveel gebouwd en aangelegd hebben zijn de vlinderplekjes te ver uit elkaar komen te liggen. Ook in de landbouwgebieden kwamen vroeger veel  meer vlinders voor, maar door bemesting en gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn ze ook daar vrijwel verdwenen. En wanneer een vlindersoort ergens verdwijnt dan is de kans groot dat ze daar niet meer terug komt. De meeste dagvlinders vliegen namelijk niet ver. Een grote weg, of een kanaal kan al een te grote hindernis vormen.

Om vlinders te beschermen is IVN Vries begonnen met de inrichting van een vlindertuin, die zoveel mogelijk biedt wat een vlinder nodig heeft. Dat betekent, voedsel voor de vlinder en de rups, beschutte,zonnige plekjes,oriëntatiepunten en mogelijkheden om te overwinteren. Het sleutelwoord voor een vlindertuin is dan ook: variatie.

Veel volwassen vlinders leven van nectar. Ze hebben een lange roltong waarmee ze nectar halen uit bloemen met een diepe bloemkroon, bijv. vlinderstruiken, distels en hemelsleutels. Het hele seizoen moet er wat te halen zijn. Alles staat of valt met geschikte bloeiende planten en struiken en een klein vijvertje.

De rupsen doen zich te goed aan het blad van planten of struiken. Sommigen zijn erg kieskeurig en eten maar van een soort plant. De rups van de dagpauwoog, kleine vos en atalanta lusten alleen maar brandnetel. De rups van het boomblauwtje eet alleen maar sporkehout, klimop of hulst. Deze eetplanten (waardplanten) mogen dus niet ontbreken in de tuin.

Vlinders vliegen alleen als het warm is en op het liefst op zonnige, windstille plekjes. De vlindertuin moet daarom zoveel mogelijk beschut zijn door een wal, of een heg.

Overwinteren doet de vlinder op verschillende manieren: als ei, rups, pop, of vlinder. Er blijven in de winter dan ook voldoende oude bloemstengels staan, want daar kunnen eitjes op zitten. In een strooisellaag van blad, takjes en plantenresten wachten de rupsen en poppen op het voorjaar. Tenslotte zijn er houtstapels, gestapelde dakpannen, enz. waarin de vlinders diep in kunnen wegkruipen voor de kou.

Een vlindertuin is dus een plaats waar de vlinders het hele jaar terecht kunnen en alles vinden wat ze nodig hebben om te overleven.

( tekst: met dank aan Bram Visch en de vlindertuin Norg )

Voor de vlinderwerkgroep kunt u contact opnemen met  Wil Folkers, email alkasa@home.nl, tel. 0592-542732