Groene kastanjebollen met stekels aan een boom, omgeven door getande bladeren. Bomen en struiken

Uitheems, allochtoon, exotisch, maar niet invasief

Nee, dit gaat niet over vluchtelingen of asielaanvragers. In twee voorgaande artikels hebben we een serie inheemse bomen en struiken wat beter leren kennen. Nu de juni-editie al weer voor je ligt, is er flink de gelegenheid geweest om, met de KARWIJ in de hand, eens over de Veluwezoom te struinen, op zoek naar al dat moois. Hopelijk heeft in het voetspoor nog véél meer zich laten zien: vogels, vlinders, insecten, bloeiend plantenspul. Nu even tijd voor een beetje uitleg.

Dit keer verken ik graag wat niet-inheemse soorten ofwel exoten dan eigenlijk zijn. Het is allemaal wel theorie, maar er zit natuurlijk niet voor niets ‘natuureducatie’ in de naam IVN. En het staat je natuurlijk helemaal vrij om meteen naar een volgend artikel in de KARWIJ door te struinen!

Wat is nu precies een exoot?

Toen ik ook maar even de neus buiten de deur stak om de definitie van ‘exoot’ te vinden verdwaalde ik onmiddellijk. Er wordt geschreven over inheemse en niet-inheemse soorten, over autochtone en allochtone struiken en bomen. Definities verschillen vaak, zijn maar gedeeltelijk vastgelegd of zelfs gewoon onjuist, zoals bij verdere studie blijkt. Zodra het over exoten gaat is het raak: het gaat dan vrijwel uitsluitend nog over de invasieve types. Dat maakt het er niet helderder op.

Uiteindelijk trof ik eenduidigheid in de definitie zoals opgesteld door het Nederlands Soortenregister. Wikipedia (zoek op “Exoot”) zit hiermee op één lijn. Dat geeft me voldoende reden deze definitie over te nemen:

‘Exoten zijn soorten die niet op eigen kracht Nederland bereiken, maar door de mens worden binnengebracht, opzettelijk of niet opzettelijk. Het stempel “invasief” voor exoten in het Nederlands Soortenregister betreft een onderbouwde inschatting van een soortexpert. Het is in die zin geen officiële beleidsstatus op (inter-)nationaal niveau.

 In het Nederlands Soortenregister worden alleen soorten opgenomen die zijn aangetroffen sinds 1758, het publicatiejaar van Systema Naturae van Linnaeus. Soorten die voor 1500 geïntroduceerd zijn en zich sindsdien gehandhaafd hebben, worden niet als exoot beschouwd. Daarmee vallen soorten die door de Romeinen ons land zijn binnengebracht af.’

Dat jaartal 1500, einde Middeleeuwen, brengt een duidelijk onderscheid tussen de voorafgaande lange periode waarin soorten vooral op eigen kracht onze streken moesten zien te bereiken, zoals tussen de laatste twee ijstijden en direct daarna, en de relatief recente periode sindsdien, waarin de mens voortvarend begon te reizen en met allerhande plantgoed ging slepen. Een soort die voor 1500 door de mens is geïntroduceerd is dus géén exoot. Maar je mag zijn oorsprong wél ‘niet-inheems’ noemen…  De spraakverwarring ligt voor de hand en dat blijft niet zonder gevolgen.

[Tamme kastanje]

Is een soort recent niet binnengekomen door menselijk handelen maar louter op eigen kracht? Dan gaat het om een nieuwe soort of neofyt. Denk aan hét recente voorbeeld, de wolf. Géén exoot, dus.

Hoe zit dat met invasieve exoten?

We kennen voor exoten nog een aanvullende kwalificatie, namelijk ‘invasief’, als de soort een bedreiging is voor inheemse soorten. De kwalijke bijsmaak straalt er vanaf, waarbij het woord ‘uitroeien’ al snel in de gedachten komt. Iedereen kent inmiddels wel de Japanse duizendknoop[1], Amerikaanse vogelkers en de Amerikaanse rivierkreeft van naam. De lijst is langer, je vindt ‘m makkelijk op internet. In een reeks gevallen is het probleem rond bepaalde soorten echter best discutabel, waarover later meer. Daar waar geen discussie bestaat wordt er in elk geval bestreden, de provincie Gelderland heeft er zelfs een apart programma voor[2].

Geen exoot, toch invasief…

Ook zijn er inheemse soorten die behoorlijk invasief optreden, zoals het Jacobskruiskruid. Kijk in de hoogzomer eens naar de paardenweitjes langs de weg naar de IVN-tuin. De paarden eten er strak omheen alles kort, op den duur staan alleen de lange stengels van het Jacobskruiskruid nog fier overeind in bloei. De dieren weten als vanzelf dat deze plant voor hen giftig is. Natuurlijk is er een kanttekening: éénmaal gemaaid en gedroogd wordt de plant niet meer als giftig herkend en dus wél gegeten, terwijl de gifstoffen nog gewoon actief zijn. En omdat het groeigebied van de soort zich de laatste decennia enigszins uitbreidt is er het idee ontstaan dat we hier met een bedreiging van de veestapel te maken hebben. Een mooi voorbeeld hoe beeldvorming een plant de das om kan doen: niet exotisch, zelfs niet invasief, maar gewoon lastig. Zie ook de braam in een vorige aflevering.

[Jacobskruiskruid. Niet-exotisch, toch invasief?]

Het belang van niet-inheemse soorten

Niet-inheemse soorten zijn niet meer weg te denken uit Nederland. Onze tuinen en dorpen staan er vol mee. Bomen zoals de Noorse esdoorn, pseudo-acacia (‘Robinia’) en paardenkastanje komen oorspronkelijk uit andere landen, soms zelfs andere werelddelen. Wie kent niet de heesters buxus, vlinderstruik of buddleja en de hortensia? Zonder de douglas en de thuja zou Nederland aanmerkelijk kaler zijn. De tulp, de krokus, de narcis en de dahlia – allemaal niet inheems maar overal gebruikt. Ze maken onze leefomgeving veel kleurrijker.

Van veel van die soorten zijn specifiek voor gebruik in tuin en landschap, vaak zogenaamde cultivars (cultuur-varianten) ontwikkeld. Een mooiere kleur, een langere bloei of bladtijd, meer weerstand tegen beestjes, het kunnen verdragen van veel fijnstof (uitlaatgassen!) en zo verder.

Speciale aandacht voor het feit dat niet-inheemse soorten kunnen worden ingezet om plantenziektes het hoofd te bieden. De destijds gevreesde iepenziekte deed de Hollandse iep bijna verloren gaan. Dat gold ook voor de inheemse soorten veldiep en bergiep. Door inkruisen van eigenschappen van Aziatische soorten met een hoge mate van ongevoeligheid voor iepziekte, zoals de Himalaya-iep (Ulmis wallichiana) en de Japanse iep (Ulmus davidiana), heeft de iep in Nederland en Europa weer toekomst.

Wat is dan precies het probleem met exoten?

Er zijn exoten die door ons toedoen zijn terecht gekomen in een leefgebied dat verre van optimaal voor de soort is. Omdat dat leefgebied afwijkt in één of meer natuurlijke factoren: temperatuur, vochtigheid, sneeuwval of juist niet, je kunt de lijst vast wel aanvullen. Als in één van die factoren dan, na jaren van prima aanpassing, een verschuiving optreedt, kan dat heel goed ‘de laatste druppel’ zijn waardoor die soort het hier toch opgeeft. We zien deze verschijnselen bij de fijnspar, die de tegenwoordige droogtes in combinatie met het gebrek aan strenge winters en gewijzigd bosbeheer (dood hout wordt niet meer uit het bos opgeruimd, waardoor schadelijke insecten hun bedje gespreid vinden) niet meer aankan. De verzwakte bomen worden een prooi voor insecten zoals de letterzetter (Ips typhographus) en begeven het. Uiteraard is ‘niets doen’ in zo’n situatie een beheerkeuze. Vaak valt echter de keuze op ‘opruimen’ en vervangen door inheemse soorten, zo mogelijk ‘in bonte mengeling dooreen’. Dat daarbij achterliggende economische motieven een rol spelen (aanbesteding, uitvoer door derden, kweek van nieuw plantgoed enzovoort) laat zich raden.

Lees ook het artikel van Jannie de Jong in KARWIJ 2023 Q4, interview met Eveline den Boer, over het belang van inheemse soorten.

Ik heb me wat beperkt tot de bomenwereld, omdat ik gek ben op bomen. Wie zich wil wagen aan een artikeltje over exoten in onze fauna of de flora in brede zin, nodig ik namens de redactie van harte uit! Geen idee hoe je dat moet aanvliegen? Vraag gerust wat advies.

[Japanse duizendknoop]

Tekst: Peter Sinon

Afb.: Peter Sinon (Jacobskruiskruid), Pixabay

[1] Meer over de Japanse duizendknoop in KARWIJ 2021 Q3 ‘Een fascinerende bandiet verovert zijn niche’.

[2] https://www.gelderland.nl/themas/natuur/bestrijden-van-ongewenste-planten-en-dieren

Ontdek meer over

Deel deze pagina