Bosweg omringd door hoge bomen met kale takken, onder blauw-zonnige hemel. Bomen en struiken

Door de bomen het bos zien (2 van 4)

Verleden en heden van bosbeheer in Nederland

Rond 1992 werd in Europees verband de eerste Habitatrichtlijn opgesteld. Het woord ‘habitat’ mag je lezen als leefomgeving of standplaats. Gericht op het waarborgen van biodiversiteit in Europa, wordt daarin uitgelegd welke habitattypen en soorten bescherming verdienen en welke voorkeuren daarbij gelden. De richtlijn had grote consequenties voor het bosbeheer.

Meer weetjes over wetjes

Inhoudelijk was er bij eigenaren, beheerders en houtvesters altijd al een interesse voor de aanpak elders. Zuid-Duitsland en Zwitserland inspireerden al sinds de 19e eeuw tot nieuwe gezichtspunten en aanpak. Zo studeerde M.E. Havelaar voor 1845 al bosbouw in de stad Hagenau, zuidelijk van Karlsruhe. Hij kocht later terreinen boven Dieren om er bos van te maken. Zo komt het terrein aan de Lange Juffer aan zijn naam: Hagenau. Dit is nu eigendom van Natuurmonumenten. Het oorspronkelijke terrein was vele malen groter en liep door tot aan de weg Dieren-Ellecom.

Daar kwam nu een beweging vanuit wet- en regelgeving in Europees verband bij. In Nederland kenden we de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet (1961) én de Flora- en Faunawet (1997). Rond 2017 gingen deze op in de Wet natuurbescherming (Wnb), waarbij borging van die Europese habitatrichtlijn uit 1992 aan de orde komt. Zeven jaar later, in 2024, gaat de Wnb met 19 andere wetten op in de Omgevingswet. Volg je het nog?

Gedragscodes

Vergunningen en ontheffingen zijn in deze beweging steeds verder vereenvoudigd. Uitgangspunt werd  ‘ja, mits’ in plaats van ‘nee, tenzij’. En hoewel die vereenvoudiging een voordeel lijkt, betekenden deze  voortdurende veranderingen een verzwakking voor de positie van het behoud van soorten en habitattypen. Andere belangen dan het eigenlijke bosbedrijf, waarbij het toch draait om houtoogst, kregen een nadrukkelijke inbreng, nieuwe opvattingen waren niet langer meer vrijblijvend. Om het beheer van bos ook zonder al teveel vergunningen te kunnen doen, kregen de boseigenaren de opdracht om  een landelijk geldige ‘Gedragscode soortenbeheer bosbouw’ op te stellen en voor goedkeuring aan de minister van LNV voor te leggen. Zie kader A.

A: Gedragscode soortenbescherming bosbouw

Met de gedragscode kunnen bepaalde beheerwerkzaamheden in het bos worden uitgevoerd zonder dat deze onder de verbodsbepalingen van de Omgevingswet vallen. Boseigenaren en natuurbeheerders dienen zelf een voorstel voor een gedragscode in. Na goedkeuring wordt deze vastgesteld door de minister. De gedragscode is geldig in heel Nederland en dient om de 5 jaar te worden vernieuwd. De laatste is van 2022.

In de gedragscode moet duidelijk worden uitgelegd hoe de werkzaamheden bijdragen aan de bescherming van de natuur, het behoud van leefgebieden, het voorkomen van schade en het verbeteren van veiligheid en volksgezondheid. Als dit niet voldoende wordt aangetoond, mag de handeling niet in de Gedragscode worden opgenomen en zijn de regels van de Omgevingswet alsnog van toepassing.

AFB. Laanbeplanting (beuk) met éénsoortig productiebos daar achter

Al deze ontwikkelingen hebben grote boseigenaren, zoals de Landschappen, provincies, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, ertoe aangezet om inrichting- en beheervoorschriften verder te centraliseren. Zo kunnen zij beter voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De inrichting van het bos is daardoor steeds meer gebaseerd op een beperkt aantal omschreven ‘habitattypes’ of ‘natuurtypes’. De richtlijnen voor het bosbeheer worden sindsdien vooral van achter het bureau bepaald.

In het verleden werden royaal vrijstellingen verleend voor grootschalige kaalkap en aanpassingen die verjonging gemakkelijker moesten maken ten opzichte van de ‘oude’ herplantplicht, vanuit het wettelijk vastgelegde principe: “eenmaal bos, blijft het altijd bos.” Die vrijstellingen hebben bijgedragen aan de afname van het landelijke bosoppervlak (zie hiervoor ook de website van het Compendium voor de Leefomgeving).

De opstellers van de Gedragscode 2022 geven expliciet aan dat de code alleen bedoeld is voor reguliere boswerkzaamheden en niet voor de omvorming van bos naar andere natuurdoelstellingen. Een voorbeeld: fijnsparbossen die grootschalig – dus over meerdere hectares tegelijk – worden gekapt om plaats te maken voor bijvoorbeeld heideontwikkeling. In zo’n geval zou de richtlijn ‘herplant elders’ niet gelden. Op die manier raakt men relatief eenvoudig ‘eentonige’ bospercelen kwijt, zeker als daar een exoot groeit die toch al kwetsbaar is door verdroging en het uitblijven van koude winters. Het is nu de tendens om naaldhout te vervangen door loofhout, omdat deze beter tegen de klimaatverandering zouden moeten kunnen. Onder andere Hof te Dieren heeft afgelopen jaar veel bospercelen op deze manier omgevormd

B: Habitattype en Natuurtype

Als handvat voor de beheerder zijn vertalingen van de habitatrichtlijn naar habitattypes benoemd en gedefinieerd. Er zijn er voor Nederland meer dan 160 en bij het onderscheid spelen planten en (kennis van de) vegetatie een hoofdrol.

Om het eenvoudig te houden hanteren de provincies (website BIJ12) als landelijk en regionaal sturingsinstrument een lijst met natuurtypes die uitgaat van natuurcondities zoals waterhuishouding en voedselrijkdom. Er zijn 17 natuurtypes beschreven. Deze lijst is mede daardoor eenvoudiger te hanteren dan de Habitattypenlijst en is ook bruikbaar buiten de Natura-2000 gebieden.

Werkt het ook?

Het voorstel voor de Gedragscode in 2022 is door de minister goedgekeurd. Vervolgens was er gelegenheid tot indienen van bezwaren, zoals bij elke maatregel van openbaar bestuur in Nederland. Diverse belangengroepen, die in het voortraject ook al hun zienswijzen hadden gedeeld, tekenden bezwaar aan, o.a. omdat het nieuwe concept op een aantal onderdelen bepalingen kent die eerder averechts kunnen werken dan invulling geven aan de bescherming. Terwijl bescherming het uitgangspunt is van de Gedragscode. Met name de ruimhartige opvatting van het begrip boskap en maatregelen met een aantoonbaar negatief effect op de bosbodem, fauna en flora roepen protest op. Op belangrijke punten ontbrak een deugdelijke onderbouwing van maatregelen die voorkomen dat het microklimaat in bossen worden aangetast. De rechter ging hier in mee en heeft afgelopen december de Gedragscode van 2022 ongeldig verklaard.

Waarom geen kaalkap?

Als een perceel bos wordt gekapt, komt de bodem in de volle zon te liggen en wordt de bodem door het berijden omgewoeld. Dit leidt tot verbranding van de humuslaag en hierbij verdwijnt niet alleen deze organische stof, maar ook het bodemleven dat hier van afhankelijk is en vervolgens ook de dieren die hier weer van leven. Maak je het te kappen perceel zo klein dat de omringende bomen nog schaduw geven, voorkom je zo het verlies van koolstof en boseigen biodiversiteit. De maximale grootte van dergelijke stukken worden bepaald door de schaduw (hoogte) van de gespaarde bomen. Daarvoor moeten volgens de Rechtbank o.a. richtlijnen worden toegevoegd aan de Gedragscode. Die oppervlakten zullen zeker kleiner worden dan de 0,5 hectare die in de Gedragscode 2022 wordt genoemd en daar zijn terreinbeheerders minder gelukkig mee.

Zolang er geen alternatief ligt, moeten boseigenaren nu per situatie voor allerlei werkzaamheden ontheffing aanvragen en vergunning afwachten. Dat hoeft geen probleem te zijn als de beheerder goed aanvoelt wat de bedoeling van de Omgevingswet is. Ondertussen wordt gewerkt aan een nieuwe Gedragscode (feb. 2025), waarin de onderbouwing wél borg staat voor verstandig bosbeheer en naleving van de Omgevingswet.

Ondertussen…

Niemand van ons leeft op een eiland. Het bos groeit met de bomen mee gewoon verder. Het noodzakelijk onderhoud vindt gewoon plaats. De vraag naar inlands hout blijft bestaan. Boseigenaren zoeken naar manieren om het bedrijf, zo niet rendabel, dan toch betaalbaar te houden. Belangengroepen mengen zich met toenemende kennis van zaken in het gesprek over de toekomst van ‘ons’ bos en de manier waarop dat wordt beheerd. En zoals een bos niet in één nacht gemaakt wordt, vergt de realisatie van een natuurvolgend bosbeheer geduld.

AFB. Beukenbos met verjonging door kleinschalige uitkap

In deel III maken we een tochtje langs enkele terreinen in ons gebied, de oostelijke Veluwezoom. Daarbij bekijken we hoe al die theorie zich vertaalt.

Tekst: P. Sinon, S. de Ligt

Foto’s: P. Sinon

Ontdek meer over

Deel deze pagina