Column week 24, Ringmussen verstoppen zich niet voor een wezel
In mijn tuin is al een paar jaar een vier-familie ringmussenkast. Dat is handig voor de ringmussen. Ze zijn koloniebroeders: ze maken graag nestjes dicht bij elkaar, zodat ze elkaar kunnen helpen. En ‘s avonds even gezellig samen knuffelen.
Elk jaar komen ringmussen kijken in de tuin, maar in de kast gaan ze nooit. En ook elders in de tuin zie ik ze niet broeden. Dat vind ik jammer want ringmussen zijn leuke vogeltjes. En ze worden steeds zeldzamer, de laatste tijd nog maar 1000 broedparen in heel Nederland!
Dit jaar zijn er begin april op een ochtend weer 10 ringmussen in de voortuin.
Ze kijken een paar dagen rond in de tuin, kijken in allerlei kasten en holtes, ook in de vier-familie kast.
En een paar dagen later zie ik opeens dat een paartje een nest gaat bouwen in een koolmezenkast vlak voor mijn raam.
En een ander paartje in de wilg er pal naast. De andere zes ringmussen zie ik niet meer.
Een maand bouwen de twee paartjes. Strootjes, kleine takjes en veertjes. Die jatten ze soms uit een kast waar andere vogels net begonnen zijn.
Eind april gaan ze opeens naar binnen met een mug of met andere insecten. Zouden er al kleintjes zijn? Het lijkt wel zo, maar in de kast en de holte in de wilg zien we nog niets.
Maar op een dag weet ik het opeens zeker. Want er komt een wezel (een wezel!) aanhobbelen. Recht op de nesten af.
Uit de nesten en uit de rest van de tuin komen tien ringmussen aanvliegen. Ze scheren rakelings over de kop van de wezel, luid roepend. Tot de wezel omdraait en vertrekt.
Zo dapper zijn vogels alleen als hun kroost bedreigd wordt.
Drie dagen later zie ik de kopjes van kleine ringmusjes uit de nesten steken. En ik weet dat de andere zes ringmussen ook jongen hebben.
Catherine,
IVN-natuurgids
Digitale krantversie Column 2020-24, 15 juni 2021, pagina ?
Naar columns 2021
Vind je dit leuk? Steun ons en word lid!