VENEL

Wilgen knotten

Lekker bewegen en bezig zijn in de natuur – dat kan bij de VENELgroep van IVN Bernheze! Een mooi landschap, zoals we dat hebben in onze dorpen, moet onderhouden worden. De vrijwilligers van de VENELgroep trekken er in de wintermaanden op zaterdag op uit om onderhoud te plegen aan knotwilgen, houtwallen, hakhoutbosjes en heidevelden. Knotten is zinvol en nuttig werk en bovendien is het leuk om met een groep enthousiaste mensen actief in de natuur bezig te zijn. Kom je (een keer) meehelpen?

Het werk varieert van fors zaagwerk tot licht snoeiwerk. Ieder doet wat het best bij haar of hem past. Om mee te doen is geen speciale deskundigheid vereist. Er worden instructies gegeven en je leert snel van elkaar. We beschikken over voldoende handgereedschap.

Praktische informatie

Landschapsbeheer-Venel

Venel betekent: Vrijwillig, Educatief, Natuur En Landschapsbeheer. De werkgroep gaat bijna iedere zaterdagochtend in de maanden november tot en met maart aan het werk in het Bernhezer landschap en natuur. De werkgroep heeft het beheer over enkele terreinen van de gemeente Bernheze en helpt particulieren bij het onderhouden van landschapselementen. De Venel werkgroep onderhoudt knotwilgen, bos, houtsingels en poelen. De werkgroep is actief bij het herplanten, aanplanten van bomen en heesters.

Wat is het belang van een knotwilg?

De knotwilg behoort tot de wat grotere familie van de wilgen (Salicaceae), welke in Nederland opgedeeld kan worden in twee geslachten, de wilg (Salix) en de populier (Populus). Het geslacht Salix omvat ongeveer driehonderd soorten, waarvan er een twaalftal in Nederland en België voorkomt. De bekendste zijn waarschijnlijk de treurwilg, schietwilg en knotwilg.

Eigenlijk is een knotwilg een wilg die op twee meter hoogte wordt afgezaagd, waarna aan de stam wilgentenen groeien.

Knotwilgen zijn echte pioniersplanten die snel groeien. Ze werden vroeger langs slootjes geplaatst om de erfgrens te markeren en daarbij hielden ze tevens de oever in bedwang. Door de wilgen te knotten kwam hout vrij dat mensen eeuwenlang gebruikten voor het maken van afscheidingen en beschoeiingen. Van de stevigere takken werden gereedschapsstelen gemaakt en van de dunnere twijgen bezems, manden en korven. Van de zwaardere stukken hout werden zelfs klompen gemaakt. De takken werden ook wel als veevoer gebruikt. Wat overbleef kon de kachel in.

Ook zijn wilgen, eeuwen lang, gebruikt voor het maken van huishoudgereedschap, zoals manden. Ook zijn de tenen van wilgen gebruikt voor dijkversterking. Dit wordt nog steeds de griendcultuur genoemd. In de Biesbosch en in laaggelegen natte gebieden zie je soms nog Griendcultuur.

Doordat de wortels van de bomen de grond luchtig maken en er humusvorming optreedt van blad en tak afval is de grond rondom de bomen zeer geschikt voor andere soorten bomen om te groeien zoals de es en de eik. Daarnaast zijn ze een belangrijke leverancier van stuifmeel. Doordat ze door hun dichte kruin en hun vaak holle stam veel nest- en schuilgelegenheid geven aan vogels, marters, vleermuizen en insecten, geven ze een enorme verrijking aan de fauna van een gebied.

Kortom ze zijn enorm van belang voor de ecologie en het behoud van ons landschap.

Door schaalvergroting en het gebruik van prikkeldraad als afscheidingen neemt hun aantal echter drastisch af in ons landschap. Wat vroeger zelfgemaakt werd van wilgentenen en hout, kopen we nu vaak in de winkel van plastic. Gelukkig werken enthousiaste vrijwilligersgroepen er hard aan om de knotwilgen te behouden.

Meer weten van Venel landschapsbeheer:

E-mail:  Werkgroep VENEL

Joost Willems,
Jan Dortmans,

Aanmelden om mee te doen?

Cursus Hulpverlening 2018