koolmees Vogels

2025 03 Mezen in Amstelveen, Henk Breij

Een flink aantal jaren geleden wilde ik op mijn vrije donderdag de Bovenkerkerpolder in fietsen om te kijken of er al gruttokuikens te zien waren. Het was ergens in mei, lekker weer en ik had alle tijd van de wereld. Toen ik met de fiets aan de hand de tuin uit liep, zag ik een pimpelmees met een grote groene rups in de snavel naar de nestkast vliegen die aan de schuur van onze buren hing. Uit de nestkast klonk luid gepiep van jonge pimpeltjes, omdat ze wisten dat er weer wat te eten aan kwam. Net toen ik weg wilde fietsen landde de tweede ouder met een snavel vol insecten en spinnetjes op de rand van de nestkast. Ik zette mijn fiets terug in de schuur, pakte mijn camera en begon te fotograferen. Elke paar minuten kwam een van de ouders aan met een snavel vol eiwitten voor de jonge mezen. Ik heb de gehele verdere ochtend met verbazing zitten kijken wat een energie de ouders moeten opbrengen om een nest jonge vogels groot te brengen. Ons buurmeisje Nathalie kon er ook geen genoeg van krijgen. Ze kwam de volgende dagen steeds terug om te kijken of de “vogeltjes” er weer waren.

Koolmezen zijn natuurlijk ook bekende tuinvogels, die net een slag groter zijn dan de pimpels. Het kool-stuk in de naam slaat inderdaad op de zwarte koptekening van deze mezensoort. De koolmees is niet alleen een stukje groter dan de pimpelmees, maar vocaal is hij het “blauwe petje” zeker de baas. Van koolmezen is bekend dat ze zo’n vijftig verschillende geluiden kunnen maken, waarvan het kenmerkende fietspompje wel de bekendste is. De pimpelmees daarentegen heeft wel een heel subtiele roep, die ik zelf het belletje van de pimpelmees noem, maar is verder vocaal wat beperkt.

Naast deze twee gele mezen komen er ook staartmezen op onze voedertafels af. Ze trekken vaak in groepjes door de buurt en zijn te herkennen aan hun karakteristieke trrrr-geluidje. Afgelopen winter zat er in een groepje, dat onze voortuin aandeed, een witkopstaartmees, die de zwarte strepen aan de zijkant van de kop ontbeerde. Deze witkop is geen aparte soort, maar wordt door de meeste vogelliefhebbers als een ondersoort gezien, die vanuit Noord en Oost Europa ons land in de winter soms aandoet.

Matkopmezen tref ik af en toe langs de Kleine Poel aan bij inventarisatiewerk en soms broedt er een in mijn telgebied. Voor andere mezen, zoals de glanskop, de kuifmees en de zwarte mees moet je naar de duinen, ’t Gooi of de Veluwe, want die zijn vooral te vinden in naaldbossen. Voor de buidelmees moet je echt de plekjes weten, want dat is in ons land een uiterst schaarse broedvogel.

Henk Breij
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekenaar.

Ontdek meer over

Deel deze pagina