Vijf mussen op een met mos bedekte tak tijdens lichte regenval, tegen een wazige achtergrond. Vogels

2024 05 Jaar van de huismus, Gert-Jan Roebersen

Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek hebben 2024 uitgeroepen tot Jaar van de Huismus. Meestal worden zeldzamere vogels die het moeilijk hebben, zoals de scholekster, vogels van het jaar. De reden dat de huismus toch deze eer krijgt, is dat het eigenlijk helemaal niet zo goed gaat met deze algemene vogel. In de tweede helft van de afgelopen eeuw is het aantal huismussen met de helft gedaald; sinds 2000 is er sprake van een licht herstel.

De mus komt overal voor waar mensen zijn en valt niet erg op, een heel ‘gewone’ vogel. Daarom is er weinig kennis over mussen verzameld, en blijven oorzaken van de achteruitgang onduidelijk. Zeker is dat door anders bouwen (isolatie onder dakpannen) minder nestruimte beschikbaar is. Behalve nestgelegenheid is ook voldoende voedsel, groen – met insecten voor de jongen – en dekking in de nabije omgeving essentieel. De huismus doet zijn naam eer aan door gewoonlijk binnen een straal van 100 meter van het nest te blijven.

Er worden pogingen ondernomen om de huismus, ooit beschouwd als een schadelijke vogel, te helpen. Mijn woongemeente Ouder-Amstel heeft plannen gemaakt voor meer nestplekken, voedsel en dekking en water. Merkwaardig is dat in de folder een ringmus is afgebeeld, het neefje van de huismus dat leeft op het platteland. Kennelijk letten veel mensen er niet eens op hoe de huismus er uitziet: een grijs petje, veel bruine tinten en het mannetje heeft een grote zwarte keelvlek.

Mussen broeden in kolonies, zij hebben geen voedselterritorium. Nestgelegenheid vindt de huismus vaak onder dakpannen, maar ook wel in nestkasten of andere holle ruimtes, of in dichte muurbegroeiing. Met zijn dikke kegelsnavel is hij een typische zaadeter. Op het platteland pikt hij een graantje mee, in een bebouwde omgeving moet hij het hebben van graszaden.

In het voorjaar proberen de mannetjes een vrouwtje naar een nestplek te lokken. Zij gaan hard tjilpen – dat heet adverteren – om aandacht van vrouwtjes te krijgen en andere mannetjes weg te jagen. Het slordig uitziende nest is van binnen met zacht materiaal bekleed. Om eieren te kunnen vormen hebben de vrouwtjes trage insecten, zoals rupsen, nodig. De mus kan niet op vliegende insecten jagen. Gemiddeld legt een vrouwtje vier eitjes, die na twaalf dagen uitkomen. De jongen krijgen in het begin dierlijk voedsel (bladluizen) en later ook zaden. Na ongeveer twee weken vliegen de jongen al uit; zij worden dan nog een week of twee gevoerd door de ouders.

Een van de onderzoeksvragen voor het Jaar van de Huismus is welke nestplaatsen de voorkeur genieten. Ofwel “Waar huist de mus?” Waarnemingen, eventueel met foto’s, zijn welkom bij Sovon. Uiteraard zonder broedende vogels te verstoren.

Gert-Jan Roebersen
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekenaar.

Ontdek meer over

Deel deze pagina