2016 03 Koos Landwehr (1911-1996) en de heemparken, Aleid Offerhaus

Denkt u zich een stad in, waar geen bomen staan, waar geen planten groeien, waar het ‘s zomers heet en stoffig is en ‘s winters nat, winderig en koud. Asfalt tot waar het oog reikt: onderhoudsvriendelijk maar dodelijk voor de ziel en het leefklimaat.

Niet zo in Amstelveen: hier werd in de jaren twintig en dertig de kiem gelegd voor een groene stad.

Wat Jakoba Mulder voor het Amsterdamse Bos betekende, was Koos Landwehr voor de Amstelveense heemparken.

In Amstelveen ligt een parkje dat zijn naam draagt. Degenen die in de buurt wonen kennen het ongetwijfeld, maar het zou zomaar kunnen dat de meeste Amstelveners nog nooit één gedachte aan dit  parkje hebben gewijd.

Echter, als u dit stukje gelezen hebt, weet u én waar het parkje ligt én kunt u niet meer zeggen dat u niet weet wie Koos Landwehr was.

De architect van het Broersepark,Tersteeg, haalde in 1927 een jonge hovenier uit het Gooi. Deze hovenier, Chris Broerse, schopte het binnen de kortste keren tot directeur van de gemeentelijke plantsoenendienst en nam op zijn beurt in 1938 een kweker uit Amstelveen in dienst, Koos Landwehr. Beiden waren ervan overtuigd dat de planten die zich al eeuwen in de Nederlandse landschappen thuis voelden, de inheemse flora, de basis moesten vormen van de inrichting van de Amstelveense parken

Als er iets is wat Nederland bijzonder maakt, dan is het wel dat we een enorme variatie aan landschappen hebben op een betrekkelijk klein oppervlak. In een uurtje rijd je van een veenmoeras naar een heidelandschap, waar stuifzand de regie heeft, van de duinen naar belösste heuvels in Limburg, van een streek waar de rivier vrij spel heeft, naar dichte loofbossen en net zo verschillend als de landschappen, zijn ook de planten die er groeien.

Deze belangstelling voor de inheemse flora kwam niet helemaal uit de lucht vallen, maar het waren wel deze twee heren die die belangstelling gestalte gaven: door heemparken te ontwerpen (Broerse) en – naar verluidt in een Deux-chevaux-tje – stad en land af te reizen (Landwehr) om uit alle hoeken en gaten van Nederland plantjes te halen.

Het naast elkaar laten bestaan van planten uit verschillende milieu’s, planten die allemaal zo hun eigen eisenpakketje meenamen, vroeg wel om een intensieve aanpak. Eenmaal hier lieten ze de planten in de kwekerij wennen aan de overwegend voedselarme veenbodem. Stonden ze eindelijk op hun plek, dan werd niets meer aan het toeval overgelaten: concurrerende planten werden handmatig verwijderd. Dat gebeurt overigens nog steeds.

Het Landwehrpark is zelfs onder de heemparken een bijzonder parkje. De buitenste rand bestaat uit de ‘normale’ heemparkvegetatie (die natuurlijk ook heel bijzonder is), maar daarbinnen bevindt zich een plantengemeenschap, die in Nederland bijna niet meer voorkomt. Als je er in de maanden juni en juli doorheen loopt, ontwaar je in het midden van het drassige weiland een paar paarse distels, Spaanse ruiters, die kenmerkend zijn voor deze gemeenschap van planten, bekend als blauwgrasland,  in wetenschappelijk jargon Cirsio dissecti-Molinietum en in gewoon nederlands bloemrijk, matig voedselrijk grasland.

Het Landwehrpark is geen park in de gebruikelijke zin van het  woord. Flaneren is niet aan de orde en voetballen uit den boze, maar het is wel een heel bijzonder stukje Amstelveen: het kleine zusje van het Thijssepark. Mocht u na de rondleiding van zondag 10 april nog tijd hebben, steek dan de Prins Bernhardlaan over, sla op de Emmakade meteen rechtsaf en loop binnendoor naar de Amsterdamseweg. Onderweg kunt u Koos Landwehr in stilte bedanken voor de vooruitziende blik die hij had toen hij een belangrijk deel van het botanische erfgoed van Nederland zo veiligstelde (en natuurlijk voor wat hij daarmee Amstelveen naliet)

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.