2016 01 Zangvogels in de winter, Henk Breij

De meeste mensen zullen vogelzang associëren met het voorjaar, maar ook in de wintertijd zingen vele vogels hun lied. De bekendste midwinterzanger is voor mij de Roodborst, want die moet in de wintertijd zijn territorium verdedigen tegen Scandinavische, Poolse en Russische roodborsten die vanuit Noord en Oost Europa naar ons land zijn gekomen om te overwinteren. Uitzonderlijk is dat bij de Roodborst niet alleen de mannetjes zingen, maar ook de vrouwelijke roodborsten weren zich op het vocale front, daar ook zij hun voedselterritorium moeten verdedigen tegen soortgenoten. Maar in milde winters hoor je ook de Winterkoning en de Heggemus hun liedjes oefenen voor het voorjaar. Als de dagen na half januari gaan lengen, dan meldt ook de Zanglijster zich weer met zijn harde herhaalde vrolijke zangstrofen.

Er zijn ook overwinteraars die wel zangvogel zijn, maar hun lied hier niet, of met grote uitzondering, laten klinken. Ik heb het dan over de Koperwiek, de Kramsvogel, de Sijs en de Pestvogel. De Sijs en de Kramsvogel zijn in Nederland sporadische broedvogels. De Kramsvogel broedt in Zuid-Oost Nederland met enkele tientallen broedparen, zodat je naar Limburg zult moeten gaan om de zang van deze fraaie lijsterachtige te horen. Zijn bijnaam de Tjakker dankt hij aan zijn roep, die natuurlijk wel ten gehore gebracht wordt door overwinteraars. Ook de Sijs komt in kleine aantallen tot broeden in ons land. De Koperwiek is echter een pure overwinteraar, die alleen in Noord en Oost Europa zijn jongen ter wereld brengt.

Tijdens een van mijn inventarisatierondjes langs de Kleine Poel hoorde ik op een koude maartochtend een merkwaardig vogellied, dat ik nog nooit gehoord had. Na lang zoeken zag ik een vogel van spreeuwformaat, met een helder lichte oogstreep, onmiskenbaar een Koperwiek.

Ik vroeg me af wat de reden was voor de zang zo enorm ver van het broedgebied. Andere vogelaars hadden soortgelijke verhalen. In de literatuur wordt zelfs melding gemaakt van flinke groepen Koperwieken die vlak voor hun terugkeer naar hun broedgebieden in Scandinavië en Rusland gezamenlijk zitten te zingen, waarschijnlijk om alvast een beetje te oefenen. Ook bij de Sijs is dit gedrag vastgesteld.

Overigens is Kram een oud Nederlands woord voor bes, en dat is precies de reden waarom de vogels naar ons land komen, zij doen zich tegoed aan bessen. De Pestvogel is wel de vreemdste en mooiste snuiter van allemaal. Deze vogel is een invasiegast die in ons land opduikt als het in Noord en Oost Europa streng wintert. In de middeleeuwen koppelden de mensen het uitbreken van pestepidemieën aan het verschijnen van deze vogel, vandaar de naam. De Pestvogel is gek op de bessen van de Gelderse Roos, die geen enkele andere vogel op het menu heeft staan. Ik denk nog met weemoed terug aan de winter van 2012 toen een grote groep Pestvogels vlak bij ons huis in een plantsoentje in Bovenkerk bivakkeerde. De naam van de straat was merkwaardig genoeg de Kuifeend. Toen ik aan mijn zus vertelde dat ik een Pestvogel had gezien aan de Kuifeend, had ze geen idee waar ik het over had. Ook deze winter kijk ik weer uit naar dit soort bijzondere overwinteraars.

Henk Breij
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.