2015 10 Het monster van Amstelveen, Aleid Offerhaus

Ik heb niet de minste behoefte om over iets te schrijven waar ik eigenlijk geen verstand van hebt. Dat neemt niet weg dat het onbekende aantrekkelijk blijft en het vaak een gebrek aan tijd en gelegenheid is dat maakt dat mijn kennis blijft waar-ie al was: in het embryonale stadium.

Een paar weken geleden was ik in het drassige Noorden (voor alle duidelijkheid: ten zuiden van Amstelveen) en daar – tijdens een lezing van een bevlogen natuurliefhebber, Rinus Coesel, werden mij de ogen geopend. Wat volgde was een magische ontmoeting met de Hydra.

Laten we naar de Peloponesos gaan, de woonplaats van de mythische Hydra van Lerna. Er valt iets voor te zeggen om moerassen gewoon droog te leggen. Als er bij het minste of geringste 9-koppige monsterachtige slangen uit te voorschijn komen, wiens adem uit pure zwaveldamp bestaat, is er goed beschouwd geen redelijk argument meer om de boel de boel te laten. Lerna was zo’n plek: drassig, onbegaanbaar, stinkend, ronduit griezelig, een ideale biotoop voor een Hydra.

Vroeger waren waterbeesten groot en gevaarlijk en alleen een held van het kaliber van Herakles kon de confrontatie met de Hydra uit het drassige Lerna aan. Zonder Herakles was de Hydra uiteindelijk ook wel verdwenen: de Peloponesos is nu een droge, hete plek, die in de zomer geteisterd wordt door bosbranden en waar water een schaduwbestaan leidt.

IVN AmstelveenMaar een echo van de mythische Hydra leeft voort in een zoetwaterpoliep, die ook bij ons voorkomt, overal waar het water redelijk schoon is en bevolkt met waterplanten. Hooguit 1 cm, doet ze denken aan een miniatuur Baobab-boompje, één en al stam en aan de bovenkant een aantal vertakkingen, maar het is wel 1 cm wonderbaarlijkheid: een langgerekte maag met aan de ‘bovenkant’ 1 tot 12 tentakels, waar honderden netelcellen in zitten. Die netelcellen schieten harpoentjes af die het lichaam van het slachtoffer verlammen, waardoor de Hydra zijn avondmaal zonder tegenspartelen naar binnen kan werken. Valt er een tentakel af, dan ontstaat er gewoon weer een nieuwe.

Het leukste is de manier waarop het organisme zich voortplant: aan de buitenkant ontspruiten kleine Baobab-boompjes, die zich losmaken en meteen zelfstandig zijn. Zijn de omstandigheden slecht, dan vormt het spontaan eileiders of teelballen en vindt er bevruchting plaats door uitwisseling met een andere poliep. Dan sterft de Hydra en uit de bevruchte eitjes komen nieuwe Hydra’s. Het geeft wel stof tot nadenken: alleen seks als het water je tot de lippen staat.

Zonder Anthonie van Leeuwenhoek hadden we dit allemaal niet geweten. Het is dat ik mijn spaarcentjes niet wilde aanspreken, maar anders had ik een replica van een door hem gebouwde microscoop gekocht. Microscopen waren er al, maar wolhandelaar Van Leeuwenhoek slaagde erin om een object visueel 300x te vergroten en dat in een tijd dat meesten niet verder dan 35x kwamen! In 1680 werd hij zelfs benoemd tot corresponderend lid van de prestigieuze Royal Society in Londen dankzij zijn scherpe waarnemingen en gedetailleerde beschrijvingen van ‘kleijne diertgens’ in  regenwater tot aan zijn eigen sperma toe.

In het slootwater dat ik heb bekeken kon ik – met mijn loepje van 25x – naast 2 schaatsenrijdertjes en een karrevracht watervlooien (ook  heel erg leuk om te zien!) niet veel anders onderscheiden, maar het smaakt naar meer. Ik ga weer wat slootwater halen (en sparen voor een microscoop)

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.