2015 04 Menselijke invloed op de natuur, Henk Breij

Toen de Haarlemmermeer halverwege de negentiende eeuw (1848-1852) werd ingepolderd, dorst men in de polders rond Amstelveen eindelijk de veenspade in de grond te steken. De turfwinning was al eeuwenlang een lucratieve business en in feite een van de kurken waar de Hollandse welvaart op dreef. De klus in de Schinkelpolder (ook wel Zwarte Polder genoemd) was rond 1860 geklaard. Vervolgens werd zo’n polder dan droog gemalen, in de Schinkelpolder mede door de nog bestaande Zwarte Ruiter, en ingericht voor landbouwdoeleinden. Aan het eind van de negentiende eeuw werd ook de Middelpolder grotendeels verveend. In de Rietwijkeroordpolder ging de vervening door tot in het begin van de twintigste eeuw. Alleen een stuk tegen de Nieuwe Meer aan, met de Koenenkade en boerderij Meerzicht, bleef op de oorspronkelijk hoogte liggen. Als allerlaatste polder was de zogenaamde Buitendijkse Buitenveldersche Polder aan de beurt. De polder ligt op de plek waar nu de Hockeyvelden liggen. De vervening liep hier pas in de jaren twintig van de vorige eeuw op haar eind. Met die vervening verdween het Karnemelksgat, een uitstulping van de Nieuwe Meer die diep op Amstelveens grondgebied doordrong. Doordat het omringende veen weg werd gegraven hield dit water simpelweg op te bestaan. Het zuidelijkste stukje van dit gat is echter wel blijven bestaan en kennen de Amstelveners als De Braak.

IVN Amstelveen De BraakDe uitgeveende Buitenveldersche Polder heeft niet lang van de nieuwe landbouwstatus kunnen genieten. Nog geen tien jaar nadat het gebied was droog gemalen werd het een deel van het Boschplan, samen met de Rietwijkeroordpolder en het Noord-oostelijk deel van de Schinkelpolder. Nu heb ik bijna alle polders genoemd die later zijn opgegaan in het Amsterdamse Bos. Een klein snippertje mag wat mij betreft echter niet onvermeld blijven. Tussen de Schinkelpolder en de Rietwijkeroordpolder lag nog een minuscuul poldertje, de Kleine Noordpolder. Dit bonsai-poldertje lag op de plek waar nu de Bloesemtuin gelegen is.

Pas na het schrijven van dit stukje dringt tot me door wat mijn vader altijd bedoelde als hij zei: “ik ga nog even het Noordje rond”.

Met name de Buitenveldersche Polder laat zien hoe groot en ingrijpend de invloed van de mens op zijn natuurlijke omgeving kan zijn. Binnen 30 jaar veranderde het van zompig weidegbied in een uitgeveende polder en vervolgens in een parkbos.

Wij als Amstelveners en Bovenkerkers mogen ons gelukkig prijzen met zo’n mooi gebied binnen de gemeentegrens, want denk je maar eens in wat er met dit gebied gebeurd zou zijn als in de jaren twintig een aantal visionairen niet tot de aanleg van Het Boschplan hadden besloten. Eén van die visionairen was Jac P. Thijsse, die al in 1909 een pleidooi hield voor de aanleg van meer natuur rond Amsterdam.  In Amstelveen hebben we Thijsse gelukkig op waarde weten te schatten en een park naar hem vernoemd, waar het IVN heel vaak rondleidingen geeft.

Henk Breij
natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.