2014 12 De spotmeeuw, Aleid Offerhaus

Ik moest aan “Charlie”denken, toen ik over de Kokmeeuw begon te schrijven: een hele gewone meeuw, die iedereen kent, ook al weet niet iedereen dat het beest ook een haam heeft. We kennen hem vooral om zijn typische schetterig-lachende geluid. Niet het zangerig-klagelijke van die andere bekende meeuw, de Zilvermeeuw. Wie, toen ie klein was, ‘Klieuw’ van Niko Tinbergen gelezen heeft, hoef ik in ieder geval over de Zilvermeeuw niets meer te vertellen.

De Kokmeeuw doet zijn wetenschappelijke naam eer aan. Die luidt ‘Chroicocephalus ridibundus’, wat een buitengewoon compacte manier is om te zeggen dat hij tot het geslacht van meeuwen met een kleurige kop behoort en de bijzondere eigenschap heeft, dat hij een lachend geluid maakt. Wie zegt dat latijn niet handig is?

IVn Amstelveen kokmeeuw Aleid OfferhausBij mensen is lachen een manier om de spreekwoordelijke angel uit een mogelijk conflict te halen. Het is de smeerolie van de (menselijke) communicatie. Als je lachen zo definieert is er geen reden om te aan te nemen dat andere diersoorten niet lachen. Als de Kokmeeuw ‘lacht’, zal hij dat waarschijnlijk niet doen op een voor ons herkenbare manier: daarvoor zijn onze wegen te lang geleden uit elkaar gegaan. Iets wat misschien in gedrag nog het dichtst bij lachen komt is ‘overspronggedrag’: het dier doet iets wat niets te maken heeft met het conflict waar het dier in verzeild is geraakt en zet zo zijn tegenspeler op het verkeerde been. Dus niet aanvallen of ervandoor gaan, maar bijvoorbeeld quasi-nonchalant je vacht gaan schoonmaken of ergens met overgave aan gaan staan snuffelen. Ook bij mensen is overspronggedrag een prima manier om de angel uit een conflict te halen (Denk Laurel en Hardy). Het was Adriaan Kortlandt die dit fenomeen waarnam tijdens zijn observatie van Aalscholvers en er een naam aan gaf. Helaas schoot de erkenning voor Kortlandts onderzoek in Nederland ernstig tekort. Kortlandt zette zijn wetenschappelijke carrière in Engeland voort, waar hij baanbrekend ethologisch onderzoek bleef doen, dit keer naar instrumentgebruik bij primaten.

Er zijn meer meeuwen met namen die suggereren dat ze een lachend geluid maken. Zo is daar het Amerikaanse neefje van de Kokmeeuw, de Lachmeeuw (Leucophaeus atricilla), die af en toe met een stevige Noordwester onze kant op wordt gedreven en een schaterende meeuwensoort, de Pontische meeuw (Larus cachinans), die vnl. in West-Azië broedt en hier te lande met een beetje geluk ‘s winters op een brugleuning is te spotten, ook in Amstelveen.

Meeuwen vliegen vaak op het eerste oog wat ongeorganiseerd heen en weeren lijken vaak ruzie te maken, maar het zijn in wezen echte groepsdieren. Ze vormen voortdurend flashmobs waar de coördinatie intern misschien wat te wensen overlaat. Ze eten wat ze voor de snavel komt en dat maakt de stad tot een ideale plek voor ze. Na het foerageren vliegen ze terug naar gezamenlijke slaapplekken. Broeden doen ze ook met zijn allen en zijn ze niet aan het ‘lachen’,  dan zijn ze wel met elkaar aan het ‘praten’ Het wachten is nu op de ontdekking van de Larus satiricus, een meeuw, die lacht en op je hoofd schijt als je op je nummer gezet moet worden. Tot die tijd: blijf lachen (ook – en vooral – om jezelf)!

Aleid Offerhaus
Natuurgids IVN Amstelveen

Het is verboden deze column te dupliceren of te gebruiken zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver/fotograaf/tekena(a)res.