Terugblik lezing Charles Houx
Op 1 mei heeft Charles Houx een lezing verzorgd over Nationaal Park Drentsche Aa in het nieuwe bezoekerscentrum ‘Huis van de Drensche Aa’ bij Deurze.
Charles startte met het antwoord op de vraag: ‘Wat is een nationaal park, waarom wordt het aangewezen en hoe is het georganiseerd? Daarna stond het Nationaal Park Drentsche Aa centraal. Er werd ingegaan op de specifieke organisatie, de waarden en geschiedenis van dit nationaal park met verbrede doelstelling.
Er volgden enkele thema’s waarop het NP inzet, namelijk de natuurlijke afstroom van het watersysteem van de Drentsche Aa en de mogelijkheden van landbouw, de recreatie en de leefbaarheid in de dorpen.
Daar waar het nationaal park de landschapsgeschiedenis bij het esdorpenlandschap in de Middeleeuwen laat beginnen, koos Charles ervoor om de occupatie vanaf de ijstijden te benoemen.
Bij het benoemen van de ijstijden gaat het om de afgezette bodemlagen, zoals potklei en Peelozand, keileem en dekzand. Het akkeren door boeren begint bij de Hunebedbouwers of wel de mensen van het Trechterbekervolk. In de brons-, ijzer- en Romeinse tijd wordt er landbouw bedreven op raatakkers. Sporen ervan zijn in het veld moeilijk te vinden. Op luchtfoto’s zijn zij makkelijker te onderscheiden.
Voordat hij de landschapsgeschiedenis vanaf de Middeleeuwen behandelde had Charles een interactief moment in de vorm van een korte quiz, wat hij na de pauze nogmaals deed. De vragen gingen over begrippen (dobbe, goorns) uit de landbouwgeschiedenis.
Na deze bespreking ging hij verder over de veranderingen van het landschap vanaf eind negentiende eeuw tot heden. De invoering van het gebruik van kunstmest, de zandverstuivingen en de aanleg van bossen en de aanleg van landgoederen in drie perioden. Uiteindelijk zijn het de ruilverkavelingen en de invloed van de milieuwetgeving, die de landschapsinrichting beïnvloeden en vooral de eindeloze heidevelden kleiner maakten.

Na de pauze, waarin iedereen een uitgebreide blik kon werpen op de prachtige presentaties in het nieuwe bezoekerscentrum, ging Charles verder met de rijke cultuurhistorie van het gebied. Niet alleen de archeologie en de ontwikkeling in bebouwing kwamen aan bod, maar ook zaken als bestuur en rechtspraak, infrastructuur en veldnamen.
Het volgende onderdeel ging over de natuurwaarden en de bijzondere soorten in flora en fauna. Als laatste onderdelen van het esdorpenlandschap kwamen de bossen en dorpen aan bod. Charles sloot af met het benoemen van een tiental bijzondere gebieden, waar hij een klik mee heeft. Als laatste noemde hij Kampsheide, waarmee meteen een bruggetje werd gemaakt naar de excursie op zondag 4 mei.

Foto bovenaan: zicht op het Anlooërdiepje (foto Marga Hospers)