Landschap

Nederland wordt wild!

Met rewilding worden natuurlijke processen hersteld en keren verdwenen diersoorten terug. De natuur hoeft niet te worden getemd, maar is een bondgenoot. Hoe wild kan Nederland weer worden?

Zou je kunnen stellen dat Nederland het minst wilde land ter wereld is? We zijn immers een land van bladblazers, hekken, natuurdoeltypen en het Operationeel Draaiboek Wolf. Een land met mooie natuur, zeker, maar ook natuur waarin, zoals schrijver Koos van Zomeren het formuleerde, ‘steeds minder vanzelf gaat.’ Rewilding moet daar verandering in brengen. De kern van rewilding is het herstel van natuurlijke processen. En dat kan ook in Nederland. ‘We hebben misschien niet het wildste land, maar wel de wildste ideeën’, zegt Leo Linnartz, ecoloog bij  ARK Rewilding Nederland, de natuurorganisatie die hier de grote aanjager is van verwilderen.
‘Nederland is serieus een pioniersland in rewilding. We krijgen mensen uit Afrika op bezoek, uit landen met veel meer oppervlak en wildernis, die willen zien hoe we hier natuurlijke processen weer opstarten. Misschien is het niet zo vreemd dat we die positie hebben verworven: als je eerst alle wildheid wegpoetst, wordt het verlangen ernaar ook groter.’ ‘Rewilding in Nederland gaat met kleine stappen’, zegt Esther Blom, directeur-bestuurder bij ARK. ‘In de jaren 60 begon het met dood hout laten liggen in het bos, wat goed was voor insecten, en dus ook voor vogels, voor de kringloop van voedingsstoffen. In die tijd was dat al heel wat. Sindsdien zijn er veel meer stappen gezet om ecosystemen weer te laten floreren.

Dode herten
Wat zijn die natuurlijke processen die we weer kunnen ‘kickstarten’? Neem rivieren en beken, die van nature door het landschap kronkelden, maar door beschoeiing en de aanleg van kanalen een soort afvoergoten zijn geworden. In de Gelderse Poort heeft ARK nevengeulen hersteld, uiterwaarden en zomerkades verlaagd. Daardoor hebben de Rijn en de Waal de ruimte om weer te meanderen en herleven processen als het afzetten van vruchtbaar sediment en erosie van oevers. Dat levert een dynamischer landschap op waar allerlei planten en dieren van profiteren.

Of neem het ecologische belang van het laten liggen van grote dode dieren zoals herten, zwijnen of reeën. Als die op de ‘verkeerde plekken’ liggen, worden ze vaak weggehaald en eindigen ze in de verbrandingsoven. Maar laat je zo’n kadaver ongemoeid, dan voedt het een hele ‘aasetergemeenschap’ van spektorren, doodgravers en paddenstoelen tot raven, vossen en wolven. Voorbeelden van andere natuurlijke processen zijn stuivende duinen, getijdenwerking in rivieren en de vorming van schelpdierriffen in zee. ‘Soms moet je iets doen, zoals een hek of een dijk weghalen, soms moet je juist iets laten, zoals kadavers laten liggen’, zegt Blom. ‘Je zet iets in gang en doet dan weer een stapje naar achteren om de natuur zelf te laten werken. De succesfactoren zijn ruimte en tijd. Rewilding werkt het best op grote oppervlakken, en we moeten de natuur de tijd gunnen. Niet verlangen dat binnen twee jaar de vegetatie ontstaat zoals wij die aan de tekentafel hebben bedacht.’

Duizend bekken
Onder rewilding wordt vaak ook het verbinden van natuurgebieden verstaan, waarbij het landschap zo aantrekkelijk mogelijk wordt gemaakt voor dieren. Zo rolt ARK in samenwerking met onder meer Staatsbosbeheer en boeren in Zuid-Limburg een ‘groene loper’ uit voor de wilde kat: een mozaïeklandschap met bomen, struweel en veld waar de wilde kat kan jagen en schuilen. Maar misschien wel het meest tot de verbeelding sprekende aspect van rewilding is de (her)introductie van verdwenen diersoorten. Zo zijn de otter en de bever teruggebracht en die breiden zich gestaag uit. Grote grazers zoals wisenten, konikpaarden en diverse runderen zijn misschien wat minder wild, want ze leven achter een hek, maar ze zijn net zo belangrijk.

Linnartz: ‘Zulke grazers eten hier een kruid, daar wat gras, ze zorgen voor mest. Runderen en wisenten maken stierenkuilen om te imponeren, waar talloze soorten voordeel van hebben. Vossen, muizen en wespen maken hun holen in de rand van zulke kuilen, en er gaan planten groeien zoals zachte ooievaarsbek en zwarte mosterd. De natuur wordt al duizenden jaren vormgegeven in de interactie tussen vegetatie en die duizend bekken van planteneters, van rupsen tot hoefdieren. Dat kun je niet vervangen door een trekker met een maaimachine.’

Sluis op een kier
Omdat ARK zich richt op het herstel van natuurlijke processen, werkt ze vooral aan de herintroductie van soorten die een nadrukkelijke ecologische impact hebben, zoals de bever die door dammen te bouwen hele waterlopen kan verleggen en wisenten die met hun gegraas het landschap veranderen. ‘We hebben ook wel eens boomkikkers uitgezet en het hooibeestje, een kleine vlinder, maar meestal komen we toch bij de grotere soorten uit’, zegt Linnartz. Zoals de eland. ARK deed jaren geleden al onderzoek naar de mogelijke terugkeer van de eland in de Biesbosch. Naast de draagkracht van het leefgebied en de populatiegrootte werden daarvoor ook veterinaire (diergeneeskundige) en juridische eisen onderzocht, en werd een risicoanalyse van de verkeersveiligheid gemaakt.

De studie wijst uit dat er potentieel ruimte is voor zo’n 200 elanden. Het zijn kieskeurige grazers die moerasen bosecosystemen beïnvloeden. Soms wordt er een soort teruggebracht die niet zulke ecologische effecten teweegbrengt. Vorig jaar werden er in de Biesbosch steuren uitgezet, een vis die in de jaren 50 uit de Nederlandse wateren verdween door overbevissing, vervuiling en kanalisatie. De steur kan wel vijf meter lang en honderd jaar oud worden, maar het is geen ‘ecosysteem-ingenieur’ zoals de bever of eland. ‘De steur moet vooral helpen om “de Kier” voor elkaar te krijgen’, zegt Linnartz. ‘Daarmee bedoelen we dat de Haringvlietsluizen een stukje worden opengezet, zodat je weer getijdenwerking op de rivier krijgt en vissoorten kunnen migreren. Voor het stekelbaarsje wil niemand dat doen, maar voor de steur wel. Meer dan een ecologische sleutelsoort is de steur daarom een maatschappelijke sleutelsoort

Illustratie

Voordelen voor mensen
Rewilding is goed voor ecosystemen en biodiversiteit – maar wat hebben wij mensen eraan? Het is een vraag die ARK geregeld krijgt, en die wortelt in het denken dat de belangen van mensen en natuur altijd tegengesteld zijn. Blom: ‘Bij rewilding is de natuur een bondgenoot. Denk aan klimaatadaptatie en waterberging. Meanderende beken en ruige natuur houden het water langer vast, waarbij het landschap als een spons werkt. Hierdoor vermindert het overstromingsgevaar. Denk aan koolstofopslag in vegetatie. Denk aan de zorgkosten: we weten dat een groene, natuurlijke omgeving goed is voor de gezondheid van mensen. Of neem landschapsschoon. De Millingerwaard genereert na rewilding 4 miljoen euro per jaar meer aan inkomsten uit toerisme en recreatie.’

Daarmee is niet gezegd dat rewilding geen criticasters kent. ‘Soms treffen we bij aanvang van een project wel eens argwaan bij omwonenden, grondeigenaren of boeren’, zegt Blom. ‘We hebben daarom altijd veel contact met allerlei groepen. We nemen belanghebbenden wel eens mee naar een gebied waar al grote grazers leven, en dan worden ze meestal heel snel enthousiast.’

Het debat over natuurbeheer in Nederland is geïntensiveerd met de terugkeer van de wolf. Dat was geen herintroductie door mensenhand of een bewuste rewilding-activiteit; de wolf is (net als bijvoorbeeld de zeearend) op eigen houtje teruggekomen. Ondergraven de beelden van gedode schapen en pony’s het draagvlak voor rewilding? Linnartz denkt van niet. ‘In de jaren voordat de wolf hier weer opdook was het sentiment omtrent natuurbeleid al negatiever geworden in sommige geledingen van de maatschappij. Dat was in de tijd van Henk Bleker en het schrappen van de Ecologische Hoofdsstructuur, dus in 2010. Gelukkig zijn er ook heel veel mensen die de waarde zien van wildere natuur in hun omgeving.’

Controledwang
Hoe kan het toch dat we zo kneuterig waren in onze relatie met de natuur, dat het dode hout uit het bos moest worden ‘opgeruimd’? ‘We willen overzicht, rechte lijnen’, denkt Blom. ‘Dat is ons efficiency-denken, onze controledwang. Het zijn lang de overheersende instincten geweest in het bosbeheer.’ Linnartz vult aan: ‘We haalden niet alleen het dode hout weg, we moesten het ook nog ontschorsen. Want er zaten allemaal beestjes onder die schors. We zijn nu in de beekdalen van Limburg drainagebuizen aan het verwijderen zodat je weer kwelmoerassen en natuurlijke beekjes krijgt. We vinden zelfs buizen op plekken waarvan niemand wist dat ze daar lagen, en die zijn vaak al eeuwenoud. We hebben zo lang zo veel willen controleren – en vaak niet eens om goede redenen. Als je dat water weer gewoon zijn gang laat gaan, krijg je meteen een juweeltje van kwelnatuur. De herstelkracht van de natuur is enorm.’

‘Nederland wordt wilder, tegen de verdrukking in’
Liesbeth Bakker werkt bij het Nederlands Instituut voor Ecologie en is bijzonder hoogleraar Rewilding Ecology aan Wageningen University & Research – voor zover ze weet nog steeds de enige hoogleraar op dit gebied. Maar dat is niet vanwege een gebrek aan interesse. ‘In heel Europa zijn ze benieuwd naar onze ervaringen. Maar we kunnen nog niet overal cijfers aan hangen en de data die we hebben, is vaak verspreid over allerlei studies en rapporten. We werken eraan om die veel beter te laten zien.’ Bakker begeleidt diverse promovendi en post-docs die onderzoek doen naar de effecten van rewilding.

‘Op de Veluwe bij Planken Wambuis bestuderen we de effecten van maar liefst vijf soorten grote grazers: edelherten, reeën, zwijnen, Sayaguesa-runderen en New Forest pony’s. We zetten stukjes land af met hekken die alle grazers buitensluiten, of prikkeldraad dat alleen paarden en runderen tegenhoudt, en monitoren de gevolgen voor de vegetatie. Een verrassende uitkomst was dat wilde zwijnen met hun gewoel een belangrijke rol spelen in het ontstaan van kruidenrijk grasland. Dat is een rol die we bijna niet kenden van zwijnen, omdat ze overal zo bejaagd worden. In de toekomst wil ze meer onderzoek uitzetten naar rewilding in heel Europa. ‘Een organisatie als Rewilding Europe werkt aan natuurherstel in spectaculaire gebieden, zoals de Donaudelta aan de Zwarte Zee, Zweeds Lapland en de Apennijnen in Italië. Dat betreft soms gebieden van 100.000 hectare. Ze zijn druk met kilometers hekwerk weghalen, dus aan onderzoek doen komen ze nog niet toe. Maar daar is veel te bestuderen.’ Ook Nederland, op bescheidener schaal, is volgens Bakker ‘absoluut wilder’ geworden: er worden meerdere natuurlijke processen in ere hersteld. ‘En dat feitelijk tegen de verdrukking in – denk aan stikstof en huizenbouw. Maar neem de uitgestrekte moerasgebieden die je nu rondom Groningen ziet. Dat hadden we vroeger niet voor mogelijk gehouden

Tekst: Paul Q de Vries
Illustraties: Myrthe van Heerwaarden

Mens & Natuur magazine

mens_en_natuur_magazinesDit artikel verscheen eerder in de lente editie van Mens & Natuur magazine 2024. Wil je ook het Mens & Natuur Magazine ontvangen? Voor € 25 per jaar ben je al lid van IVN en ontvang je naast 4x per jaar ons magazine ook korting in onze webwinkel (geldt niet voor boeken) en kun je gratis of met korting deelnemen aan onze activiteiten, cursussen en workshops.

Ja, ik word lid

Ontdek meer over

Deel deze pagina